Mijmeringen bij een ouderwetse kwakkelzomer

Nu de druivenfeesten voorbij zijn, verwelkomen we definitief de herfst. Als je erover nadenkt was het in menig opzicht een bizarre zomer. Na een kwakkelende vroege lente kregen we een erg warme en droge periode. Mensen begaven zich ‘puffend’ naar het werk. Dieren en insecten zag je zoeken naar water en schaduwplekjes. Bomen lieten uit overlevingsdrang reeds blaadjes los. In de filosofentuin verschraalden de goud-aardbeitjes en sommige aalbessen trosjes droogden voortijdig aan de struiken. De voorraad regenwater raakte langzaam maar zeker op.

Gelukkig voor onze tuinen, maar iets minder voor onze scholieren, kwam daar tijdens de grote vakantie verandering in. Menigeen zal zich de blijdschap herinneren waarmee de dansende regendruppels werden bewonderd, anderen keken dan weer ongerust naar ondergelopen kelders en straten.

Tegen de achtergrond van dit alles kende Griekenland de grootste scheepsramp aller tijden. Zo’n achthonderd mensen vonden de dood op weg naar een beter leven in Europa. Het nieuws rond leegstaande rivieren en stuwdammen in enkele van onze buurlanden maakte plaats voor berichtgeving over catastrofale branden, stortregens, overstromingen, aardverschuivingen en aardbevingen die over de continenten heen, dood en vernieling zaaiden. De verontwaardiging over drenkelingen in Griekenland en de aanhoudende stroom vluchtelingen en migranten die opnieuw het Italiaanse eiland Lampedusa overspoelden, leek vergeten. Met een ‘refresh’ werden de beelden uit ons geheugen gewist, ook al is het wel duidelijk dat we niet kunnen ontsnappen aan migratiebewegingen die met de wisselende klimatologische omstandigheden nog zullen toenemen.

Op een regenachtige zomerdag las ik in ‘Psychology Today’, een artikel over de vergrijzing. Met de vergrijzing is het zoals met migratorische golven, je kan er blijkbaar niet aan ontsnappen. Niet alleen in ons Belgenlandje, waar iets meer dan één op vijf inwoners tot de categorie van 65 plus behoort, maar ook in de rest van Europa en Amerika is vergrijzing een duidelijke trend. Volgens de US Census Bureau Data (dat kan je vergelijken met ons ‘Bureau voor de Statistiek’) zal het aantal volwassenen van 65 jaar of ouder in 2060 in totaal ongeveer 98 miljoen bedragen, ofwel een kwart van de bevolking. Deze ouder wordende volwassenen, zo zegt het artikel, hebben menopauze, het lege nest syndroom, pensionering en andere uitdagingen achter de rug. Veelal zitten ze zelfs nog geklemd tussen de zorg voor kinderen/kleinkinderen en eventueel nog overlevende ouders.

De sandwichgeneratie verschuift in leeftijd en het man /vrouw onderscheid in de verschillende taken lijkt te vervlakken. Je zou kunnen concluderen, zo zegt het tijdschrift, dat ouderen dus chagrijnig, ontwijkend, broos en zwak zijn/worden en dat ‘oud worden’ bepaald wordt door je genen. Maar onderzoek zou aangetoond hebben dat dit niet het geval is. Over het algemeen zijn senioren gelukkiger dan hun tegenhangers op middelbare leeftijd. Tevens zijn ze gewetensvoller, aangenamer in de omgang en beter in staat om hun emoties te reguleren. Meestal zijn ze ook milder voor zichzelf en voor de anderen. Ook zouden ze dankbaarder zijn en zich flexibeler kunnen opstellen dan de oudere generaties senioren (in hoeverre het voorbije levenscomfort hierbij een rol speelt komt in het onderzoek niet aan bod). Veel ouderen melden tegenwoordig een betere gezondheid, meer welvaart en een hoger opleidingsniveau dan ouderen van de afgelopen decennia. Ook blijkt uit onderzoek dat het hoger opleidingsniveau bij ouderen een positieve invloed heeft op de gezondheid.

De toenemende vergrijzing dwingt de wetenschap tot meer aandacht voor het welzijn van ouderen en tot meer onderzoek naar de cognitieve functies en naar de effecten van dementie en de ziekte van Alzheimer. Ook de lichamelijke gezondheid wordt een belangrijk aandachtspunt waarbij de klemtoon steeds meer op ‘beweging’ ligt. Een constante die ik ook bij de Belgische zorgverleners hoor. Nog steeds volgens ‘Psychology Today’ zou onderzoek aantonen dat mensen van 65 jaar en ouder minder slopende aandoeningen hebben dan voorheen. Daarbovenop zouden mensen tussen 75 en 84 jaar minder beperkingen hebben dan de vorige generaties ouderen en dus minder snel in verpleeghuizen of andere vormen van begeleid wonen terechtkomen.

Natuurlijk kan er niet veralgemeend worden maar het artikel kleurde bij het lezen ervan, die grijze zomerdag wat lichter. In 2060 zullen de meesten van jullie die deze lijnen lezen hier niet meer rondlopen, ik ook niet. We zullen dus niet kunnen nagaan hoe de vergrijzing/verzilvering verder evolueerde. Wellicht zal ik ook niet kunnen rapporteren hoe onze planeet groener en gezonder werd, dat is denk ik ook nog niet voor morgen. Wel hoop ik dat we de ‘refresh-toets’ niet meer zullen moeten gebruiken om schrijnende beelden van wanhopige migranten en vluchtelingen van het netvlies te wissen. Een utopische gedachte?

[Een bijdrage van Mieke Maerten — 20 september 2023]