In de koolmijn

Op een lange, koude winteravond was Kobe, samen met enkele andere neefjes op bezoek bij hun grootvader. Opa was een leuke man die graag vertelde over hoe het vroeger was. En ook die avond zaten de aanwezige kleinkinderen waaronder Kobe rond grootvader en luisterden gespannen naar de anekdotes van opa.

Deze keer vertelde hij over zijn examen bij de steenkoolmijnen om er aan de slag te kunnen als mijnwerker. Met 2 vrienden had opa afgesproken om te solliciteren bij de toendertijd belangrijke steenkoolmijn ergens in de Kempen.
Voor een kort interview moesten ze zich aanmelden in de kantoren van de directie alwaar ze een korte, mondelinge proef dienden af te leggen. Met z’n drieën zaten ze zenuwachtig te wachten op hun beurt om voor de jury te verschijnen.

De eerste kandidaat van het trio werd stipt om 9 uur binnen geroepen en een vijftal, streng ogende mannen bekeken hem van boven tot onder. ‘Zet u maar neer’ zijn de middelste nogal norse vent. ‘We gaan u een paar vragen stellen om te zien of je enige ervaring hebt als mijnwerker’ legde hij uit. Dat was natuurlijk een domper op het enthousiasme want geen enkele van de drie kandidaten had ook maar enige ervaring in de ondergrondse activiteiten. Maar het bleef het proberen waard en toen de voorzitter van de jury hem vroeg of hij ooit in de steenkoolmijnen had gewerkt loog de kandidaat dat hij inderdaad enkele jaren had meegedraaid in een andere mijn. ‘Waar, in welke mijnstreek was je aan de slag’ vroeg een ander jurylid waarop de vriend van opa antwoordde ‘in Gent’. Daar waren uiteraard geen mijnen en hij kon meteen het bureau verlaten.

Toen hij in het andere vertrek zijn twee vrienden zag zitten zei hij nog snel ‘let op, er zijn geen mijnen in Gent’ en weg was hij. Toen werd kandidaat nummer 2 binnengeroepen en voor hem verliep alles volgens hetzelfde scenario tot en met de vraag ‘in welke mijnen was jij vroeger aan de slag’ en toen hij antwoordde ‘in Kortrijk’ kon ook hij meteen beschikken. In het voorbijgaan vertelde hij opa dat er ook in Kortrijk geen mijnen waren.

Toen was het de beurt aan opa. Kobe en zijn neefjes hingen aan zijn lippen want zij waren er zeker van dat hij het wel beter wist dan zijn 2 vrienden. Ook voor hem was het hetzelfde verhaal, maar toen een jurylid hem vroeg waar hij in de mijnen had gewerkt antwoordde opa ‘in Luik’. Meteen werden de norse heren aan de andere kant van de tafel iets vriendelijker want zij dachten eindelijk een goede kandidaat gevonden te hebben.

Maar voor alle zekerheid wilden ze hem toch nog een tweede vraag stellen en die luidde ‘op elke helm van de mijnwerkers staat een verlichtingssysteem waarmee je gemakkelijk kunt werken in het donker. Welk systeem gebruikten jullie in Luik’ vroeg de voorzitter. Toen dacht opa diep na, bekeek een voor een de juryleden en zei ‘sorry heren, maar ik heb nooit ’s nachts gewerkt’.

[Een bijdrage van Stefaan De Rudder]