De laatste

Zelfs de edelste onder de viervoeters heeft voor Kobe geen geheimen meer. Alhoewel zijn carrière als ‘jockey’ niet meteen een succes kan genoemd worden.

De natuur heeft onze vriend niet meteen met vele krachten begiftigd. In zijn jonge jaren was Kobe een klein tenger mannetje. Altijd de kleinste van de klas, weinig of geen spierballen en het ‘postuur’ van een flesje Sidol. ‘Met een autobus kan je geen wedstrijd winnen’ zei hij steevast tegen zijn vriendjes die hem wel eens wezen op zijn weinig imposante lichaamsbouw. Maar het had ook zo zijn voordelen. Je kon al eens gratis binnen onder de 12 jaar terwijl je er al 14 was en als er ergens door een klein gat moest worden gekropen stond Kobe gegarandeerd op de eerste rij.

Maar tijdens zijn minder vrolijke momenten zou hij toch liever wat groter zijn geweest. Bij het voetballen werd hij vaak door een stelletje lomperiken omver gelopen of bij een vechtpartij werd hij altijd als eerste geviseerd. Gelukkig kon hij rekenen op zijn grote vrienden. Hij zorgde er namelijk altijd voor dat de grootste van de klas ook zijn beste vriend was kwestie van voldoende bescherming te genieten bij kleine schermutselingen of opdringerige medeleerlingen. 

Maar pienter was Kobe wel en dat heeft er voor gezorgd dat hij bij iedere sollicitatie voor een vakantiejob bij de eerste werd uitgekozen.

Helaas dit jaar waren de mooiste jobkes al verdeeld en moest ‘de kleine’ zich tevreden stellen met werk in de keiharde wereld van de renpaarden. Zijn grote vriend ging ieder jaar mee met de volbloeden naar de Belgische kust waar vaak paardenwedrennen werden gehouden. Dit jaar mocht Kobe mee om een centje bij te verdienen. Het was hard labeur en niet altijd aangenaam tussen de keiharde stalgasten en vaak hautaine jockeys. Maar geen nood, pientere Kobe was rad van tong en zou zijn weg wel vinden.

Op een dag kwam een van de rijke paardeneigenaars op bezoek en vond dat Kobe wel het geschikte profiel had om zelf jockey te worden. Zo gezegd, zo gedaan. Onze vriend werd door twee stalgasten opgepakt, werd op de rug van een nerveuze viervoeter gezet en kon meteen vertrekken. Als opleiding tot berijder stelde het niet veel voor en de eerste rit werd dan ook een catastrofe. Kobe haalde het einde niet en werd onderweg door de viervoeter heel vakkundig afgegooid. Uiteindelijk kwam alles goed en na een paar blutsen en builen werd Kobe een volleerd jockey.

Toevallig werd een van de collega berijders ziek en voor de volgende grote prijs moest hij dan ook meteen invallen. Het werd een afgang over de hele lijn. Kobe arriveerde met een straatlengte achterstand op de voorlaatste en werd door de collega’s dan ook vierkant uitgelachen. 

Dat het paard zich voortbewoog met de snelheid van een muilezel daar kon niemand wat aan doen. Ook de volgende wedstrijden verliepen catastrofaal.

Toen kwam de eigenaar weer op bezoek en na de wedren kwam hij bij Kobe, uiteraard niet blij met zoveel slechte resultaten en zei ‘kijk, dat mijn paard niet van de snelste is wil ik aannemen, maar je kan tenminste toch samen met de groep over de eindmeet komen’. Kobe bekeek hem even van boven tot onder, keek hem dan strak in de ogen en opperde ‘Ja ik kan zeker bij de groep blijven, maar ik moet toch op je paard blijven zitten’.

[Een bijdrage van Stefaan De Rudder]