Senior, puber of allebei?

In corona tijden kwamen vele senioren in opstand. Onvrede om de wijze waarop bewoners in bepaalde WZC, afgesloten van de wereld en soms zelfs verstoken van adequate zorg in eenzaamheid de dood tegemoet gingen, is er slechts een deel van. https://seniorenhoeilaart.be/2020/08/26/leven-en-liefde-in-tijden-van-corona-ii-recht-op-leven-in-de-herfst-van-het-leven/ Onvrede die al een hele tijd bij de senioren aan het smeulen was, kwam dit jaar als in een eruptie naar de oppervlakte. Zij lieten van zich horen en verzetten zich tegen de maatschappelijke denkbeelden rond ouderen. Denk ondermeer aan het stigma van het maatschappelijk kostenplaatje van de senior, de situationele blindheid van de maatschappij tov de vele onbezoldigde taken die senioren binnen familieverband, organisaties en instellingen uitvoeren, het niet erkennen van de levenswijsheid, van de opgebouwde levenservaring en van de decennialange financiële bijdrage aan de gemeenschap. Senioren worden ouder dan vroeger én blijven zich in tegenstelling tot vroeger, heel zichtbaar voortbewegen in de samenleving. Het lijkt of de samenleving steeds meer moeite heeft om deze steeds groter wordende groep aanwezige senioren in positieve zin te benoemen. Zou het te maken hebben met het feit dat ouder worden en oud- zijn gezien wordt als de laatste directe rechte lijn naar krakkemikkigheid en dood? Of heeft het te maken met de economische kijk van de maatschappij waarbij nut in geld vertaald wordt en wijsheid geen economische waarde heeft?

Deze bovenstaande bedenkingen en nog veel meer worden geopperd in twee boeken die dit jaar verschenen en die ik hier onder de aandacht breng. Ook de film ‘Pourquoi nous détestent-ils, nous les vieux?’, een documentaire van François Mazure, wil ik in de kijker zetten. Alhoewel de documentaire dit jaar op het scherm kwam is de volledige versie niet langer op rtbf auvio beschikbaar en kan ik jullie enkel de link naar een uittreksel van de film geven: https://www.youtube.com/watch?v=jF82817NKho

Marcel Amont, geboren op 1 april 1929, gaat in de documentaire op zoek naar vooroordelen omtrent ouderdom en komt met verschillende experten, die valse stereotypen omtrent senioren uit de wereld willen helpen, in gesprek. De film zelf begint met het interview van een oudere dame (in de zeventig) die zelfmoord wil plegen omdat ze oud worden ondraaglijk vindt. In Europa waar een cultus van de jeugd overheerst is het inderdaad heel moeilijk om een positief beeld van de ouderdom te schetsen én te hebben. Hierdoor wordt niet alleen het oud worden bemoeilijkt maar worden vooroordelen in stand gehouden. Het lijkt alsof een oudere persoon wiens lijf iets strammer beweegt, die aan kracht verliest en bij wie het nadenken wat anders en soms iets langzamer verloopt, plots een deel van zijn ‘mens – zijn’ verliest. Het lijkt of het oudere lichaam niet meer tot tactiele en tedere gebaren en ook niet langer tot een seksueel beleven, in staat zou zijn. Terwijl het eigenlijk enkel om verandering gaat.

Snelle sex wordt ‘slow sex’ lees ik dan weer in het boek van Laure Adler “Voyageuse de la nuit’, dat in september van dit jaar bij Grasset verschenen is. Zij wijst niet alleen op de verscheidenheid binnen de groep van de senioren maar stelt dat je nog moeilijk de senior van nu vergelijken kan met deze van veertig jaar geleden. Zij voelt de onvrede van haar leeftijdsgenoten en poneert in haar boek dat de revolte van de ouderen pas begonnen is, “la révolte des vieux ne fait que commencer”. Deze revolte vindt haar oorsprong in de afkeer die in onze maatschappij tegenover ouder worden, gevoed wordt. Ouder worden wordt eerder als ramp gezien dan als een volwaardige levensfase. Deze visie gaat volgens haar echter volkomen voorbij aan het feit dat ouder worden ook nieuwe mogelijkheden genereert. De mogelijkheid om voor anderen te zorgen en om kennis over te dragen. De mogelijkheid en tijd om de maatschappij en zichzelf in vraag te stellen. De mogelijkheid om intens het geluk van het ogenblik te beleven en een directe relatie met het leven aan te gaan zonder zich nog langer in bijkomstigheden te moeten verliezen. “Entrer dans la vieillesse”, zo zal ze zeggen in een interview over haar boek, “ c’est entrer dans le pouvoir de s’occuper des autres et de nous- même”. Vrij vertaald kan men zeggen dat we door het ouder worden ten volle in de kracht komen om voor onszelf en de anderen zorg te dragen. Deze kracht wordt gedragen door de levenservaring en daarmee gepaard gaande levenswijsheid.

De auteur onderzoekt op een adequate en soms grappige manier enkele van de ergernissen waarmee dit artikel begon. Verder komt er bevraging rond de relatie tussen nut en geld, het verschil tussen werk en arbeid en tenslotte de vraag : ‘wat met de nuttelozen en de bijna -nuttelozen’? De auteur wenst uitdrukkelijk de rol van de senior-consument buiten beschouwing te laten omdat consumptie, volgens hem, de senior in een passieve rol duwt. Vanuit een economisch perspectief, zo besluit de auteur, ziet de positie van de senior er niet goed uit.

In het boek van Jean Paul Van Bendegem ‘WIJS, GRIJS EN PUBER, Pleidooi voor de burgerlijk ongehoorzame senior’ uitgegeven door ASP in september van dit jaar, komt de wijsheid van de senior ook uitgebreid aan bod. De auteur/wiskundige/filosoof neemt de lezer mee op reis. De reis begint bij de wetenschappelijke kennis en haar kenmerken om via een bezoek aan de oude Griekse denkers, uit te monden in een pleidooi omtrent noodzaak en belang van andere vormen van kennis, zoals wijsheid en vakbekwaamheid (kunde). Twee vormen van kennis waarop senioren, door hun lange leven, kunnen bogen en die in deze maatschappij niet ten volle naar hun waarde worden geschat.

Deze negatieve economische blik staat echter wel in schril contrast met de blik op ouder worden die zich vanuit de gezondheidszorg ontwikkelt. We worden allen ouder, steeds meer ziekten en ouderdomskwalen kunnen aangepakt worden en sommigen koesteren zelfs de hoop dat het begrijpen van het verouderingsproces dat proces volledig kan stoppen… misschien zelfs uitschakelen. Het eeuwige leven? Dat laat ik hier even terzijde.

De zoektocht naar kennis en het ontdekken van de blik van de maatschappij op ouder worden leidt de auteur tot het omschrijven van de senior als puber. De lichamelijke en mentale veranderingen waarmee de senior wordt geconfronteerd zijn, volgens de auteur, gelijk te stellen met de drastische veranderingen die een puber in lichaam en brein ondergaat. Er komen inderdaad veel veranderingen in bewegings-, slaap- en eetpatronen van de oudere. Ook in het seksleven treden veranderingen op. Neen, het dooft niet noodzakelijk uit zoals wel eens gesuggereerd wordt. Het wordt gewoon anders. In de eerste puberteit ontdekt de puber de eigen seksualiteit en het seksueel functioneren en gaat hiermee experimenteren. In de tweede puberteit moeten ouderen op elk gebied vaststellen dat wat vroeger kon en normaal was nu niet meer kan en leren ze ontdekken en uitproberen wat met dit veranderende lichaam kan. Uiteraard heeft dit soms onhandigheid tot gevolg, maar ook ‘zottigheid’ en ‘je m’en foutisme’ zijn de senior niet vreemd. Daarmee houdt de gelijkenis tussen de jonge en oude puber echter niet op. Beide groepen zoeken een eigen plaats binnen de maatschappij, voelen zich onbegrepen en ondervinden hoe de maatschappij een negatief beeld van hen schetst. Jongeren én ouderen zijn onzeker met betrekking tot hun toekomst en voor beide groepen is zelfstandigheid primordiaal. De ene vecht namelijk om zelfstandigheid te bekomen terwijl de andere probeert om zo lang mogelijk zelfstandigheid te behouden. Er is wel een essentieel verschil tussen de eerste en de tweede puberteit. De eerste puberteit geeft de jongere toegang tot de levensfase van volwassenheid. De tweede puberteit sluit de levensfase van volwassenheid af en zal zich zich tot een nieuwe volwaardige laatste levensfase ontwikkelen.

Zoals pubers om zich kenbaar en zichtbaar te maken in de maatschappij lawaai maken, zich laten ‘horen’, zo is het voor de senior de hoogste tijd om op te staan en zich te verzetten tegen het beeld dat de maatschappij van hem/haar en van de laatste levensfase schetst. De auteur roept daarom op tot geronto-puberaal protest, tot burgerlijke ongehoorzaamheid. Elke senior kan de omgeving laten weten dat ze er met hun beeldvorming rond senioren volledig naast zitten, dat hij/zij het niet pikt om buiten spel gezet te worden en dat senioren volwaardige wezens zijn met recht op een volwaardige positie in de maatschappij
De term grijsisme en voorbeelden van geronto-puberaal verzet kunnen jullie verder in het boek ontdekken.

De hier besproken boeken vinden jullie in de gemeentelijke bibliotheek. Mijn dank gaat onze bibliothecaris Annemie Pijcke die op mijn vraag de boeken bestelde. Dank ook aan haar en de bib-dames die in het kader van de ‘Week van de Senior,’ een goede selectie aan boeken zichtbaar in de bibliotheek opstelde.

Afrondertje
Omdat de perceptie van de maatschappij mbt ouder worden zowel het gedrag van ouderen als niet – ouderen beïnvloedt is het aan ons senioren om ervoor te zorgen dat deze perceptie verandert. Vanuit het eigen ‘zijn’, vrij van de bestaande vooroordelen van de maatschappij, kunnen we het beeld op het senior- zijn en het ouder worden bijstellen. Dit zal wellicht soms een grote dosis moed vragen, maar neemt niet weg dat we er ook plezier kunnen aan beleven. Vermits we de tijd die ons rest niet kennen en een lichaam steeds verandert, is het wellicht best dat we maar meteen in onze kracht gaan staan en eraan beginnen. Veel succes.

[Een bijdrage van Mieke (Marie-J) Maerten]
21 November 2020