Waar staan we met onze wet op de patiëntenrechten?

In juli van dit jaar werd een voorontwerp tot wetswijziging van de wet betreffende de rechten van de patiënt van 22 augustus 2002, gefinaliseerd.  Deze wetswijziging zal wellicht in het najaar een eerste bespreking krijgen in het federale parlement en ligt nu bij de Raad van State.

Maar laat ons even stilstaan bij de rechten die je nu al als patiënt hebt volgens de wet van 22 augustus 2002 .

Welke rechten heb je als patiënt.

1°  Recht op kwaliteitsvolle dienstverlening

2° Recht op vrije keuze van je zorgverlener, met onder meer het recht op een tweede advies.  

3° Het recht op informatie over je gezondheidstoestand

Als patiënt heb je recht op alle informatie die je een beter inzicht geeft in je gezondheidstoestand.  Je kan ook een recht op niet-weten uitoefenen maar dit kan enkel indien jouw gezondheidstoestand de gezondheid van een ander niet in gevaar brengt.

Recht op geïnformeerde toestemming

Vooraleer een toestemming tot behandeling te geven moet de zorgverlener duidelijk uitleg geven over de ziekte, de behandeling en de mogelijke gevolgen van de behandeling.  Positief én negatief.  Pas dan kan je als patiënt een geïnformeerde toestemming geven (informed consent).  Dit kan een pijnpunt worden omdat behandelingen steeds technischer en gesofisticeerder worden en de impact soms moeilijk in te schatten valt.  

5° Je hebt rechten in verband met je patiënten dossier (inzage, vragen van kopie)

6° Recht op bescherming van de persoonlijke levenssfeer

7° Recht op pijnbehandeling

8° Recht om klacht neer te leggen

Naast de korte bedenkingen/aanvullingen  hier geformuleerd, vind je nog meer uitleg op de volgende site.  https://vlaamspatientenplatform.be/nl/advies-en-tips/mijn-rechten-als-patient 

Voorontwerp wetswijziging Rechten van de Patiënt 

Het voorontwerp stipuleert dat de wet van toepassing is op ‘gezondheidszorgbeoefenaars’ in het kader van het verstrekken van gezondheidszorg.  In de tekst gebruik ik gemakkelijkhalve het woordje ‘arts’.

Met de voorgestelde wijzigingen wil de wetgever de paternalistische trekjes die in de oorspronkelijke wet aanwezig zijn wegwerken en ingaan op de gewijzigde behoeftes van de patiënt.  

Maar wie is die patiënt? Waar de patiënt in de wet omschreven wordt als de natuurlijke persoon aan wie gezondheidszorg wordt verstrekt, zal deze in de gewijzigde versie omschreven worden als de ‘persoon die gezondheidszorg ontvangt’.

Hiermee wordt de aandacht  naar de patiënt als ontvanger van de zorg geleid en daarmee weggeleid van de zorgverstrekker.  Het voorontwerp vertrekt vanuit  de gelijkwaardigheid van de patiënt  als ‘drager’ van zijn aandoening en  de ‘gezondheidszorgbeoefenaar’ als ‘kennisdrager’ van de aandoening van de patiënt.  De dialoog -patiënt/arts -wordt dus een uitwisseling tussen gelijken. 

Deze  gelijkwaardigheid houdt echter ook verantwoordelijkheid in.  In de  memorie van toelichting  wordt de verstrekking van optimale gezondheidszorg dan ook beschreven als een gezamenlijke taak én van patiënt én van de gezondheidszorgbeoefenaar.  

Van hieruit is het dan ook te begrijpen dat bepaalde aspecten in de verf worden gezet.  Denk aan :  

→de vroegtijdige zorgplanning = ‘het continu denk- en communicatieproces tussen de patiënt, de gezondheidszorgbeoefenaar(s) en op verzoek van de patiënt de naasten met als doel de waarden, levensdoelen en voorkeuren van actuele en toekomstige zorg te bespreken’.  Het is dus de patiënt zelf die zal bepalen of zijn naaste al dan niet bij dit proces betrokken wordt.  Bij  vroegtijdige zorgplanning  komen vragen aan bod rond de aard van de  zorg die je als patiënt wil en het leven dat je leiden wil als je zorg nodig hebt.  

→ de voorafgaande wilsverklaring: hier bepaal je schriftelijk of elektronisch wat je wil is als je geen beslissingen meer kan nemen.  

→ de vertrouwenspersoon: een persoon die een patiënt bijstaat bij de uitoefening van zijn rechten als patiënt; De arts zal de vertrouwenspersoon moeten toelaten wanneer deze zich met de patiënt aanbiedt.  

→ de vertegenwoordiger: een persoon die de rechten van de patiënt uitoefent indien de patiënt niet in staat is om zelf zijn rechten als patiënt uit te oefenen

De hierboven aangehaalde punten werden in een vorige nieuwsbrief aangehaald.  https://seniorenhoeilaart.be/2020/09/27/voorafgaande-zorgplanning/ maar staan nu nog explicieter in de wet vermeld.

De voorgestelde wetswijziging heeft ook invloed op het patiëntendossier, maakt de neerlegging van een klacht transparanter en gaat uitvoeriger in op situaties van onbekwaamheid bij onder andere minderjarigheid of dementie. Op het ogenblik dat de wetswijziging kracht van wet krijgt, zal ik hierop terugkomen. 

De bezorgdheid van de wetgever om een klimaat van evenwaardigheid tussen patiënt en arts te scheppen heeft ertoe geleid dat de wetgever niet langer enkel over ‘geïnformeerde toestemming’ (informed consent) spreekt vooraleer een behandeling gestart kan worden. Het ‘gezamenlijk beslissingsproces’ tussen patiënt, gezondheidszorgbeoefenaar en het zorgverlenend team, zal nu centraal staan. Maar uiteraard blijft de geïnformeerde toestemming nodig. Dat dit alles slechts mogelijk is als de arts op een open, transparante en in een voor de patiënt verstaanbare taal spreekt, staat boven kijf.  Ook dit wordt specifiek vermeld. 

Men kan besluiten dat in het voorstel tot wetswijziging de patiënt met diens levensdoelen, gezondheidsdoelen en waarden centraal staat. Hierdoor komt er aandacht voor de mens achter de patiënt en wordt de patiënt niet langer enkel als medisch subject gezien. De gelijkwaardige dialoog tussen zorgverlener en patiënt  moet deze laatste helpen om inzicht te krijgen in de eigen gezondheidssituatie en de mogelijke behandelingen. Let wel, een patiënt kan nog steeds een behandeling weigeren of zelfs stoppen als de behandeling al begonnen is. Efficiënte pijnbestrijding moet ook dan, te allen tijde, gewaarborgd blijven. Dat staat uitdrukkelijk in het voorstel vermeld.

Uitgaande van het wetsvoorstel is het duidelijk dat, om een gelijkwaardige dialoog tussen arts en patiënt mogelijk te maken, de communicatie met de patiënt in de opleiding van de artsen een belangrijkere plaats moet krijgen. Een ongeschreven opdracht voor universiteiten en hogescholen.

[Een bijdrage van Mieke Maerten]