De ‘boerinnenschool’ in Overijse

UIt: Herinneringen aan het Hof te Gaesbeek

Maart 1939

“Nazi-Duitsland neemt zonder slag of stoot Memelland in.” een zin in het journaal dat  gevolgd wordt door een kort fragment uit de toespraak die Hitler houdt naar aanleiding van deze gebiedsuitbreiding.

‘Waar zou Memelland liggen?’ vraagt Henrikje zich af. Zestien is ze en ze beseft maar al te goed wat er in de wereld rond haar gebeurt. Ook zij voelt de adem van de oorlog in haar nek. De nieuwsberichten die haar vader op de radio aandachtig volgt, zijn immers verre van geruststellend. 

Ze kijkt naar buiten. Het is maart en het blijft koud. De temperatuur klimt amper tot 6° en ze is dus blij dat ze moeder binnen kan helpen. Plots komt vader de keuken binnen. “Net” zegt hij. Er is iets in zijn blik. Een soort van weemoed? Zo kent Henrikje haar vader niet. Moeder kijkt op en ziet haar man vragend aan. Het is 25 maart 1939 als Henrikje verneemt dat Friekes Jan, haar grootvader gestorven is.

Ze hield van Peter Doment al gingen ze maar weinig naar de boerderij in Essene Doment. Maar tijd om te mijmeren is er niet. “Allé kind, voortdoen hé” zegt moeder. “Dromen brengen geen eten op het bord.” Ze wil iets  antwoorden, maar met vader in de buurt lijkt het wijzer te zwijgen. Bijna twee jaar werkt ze nu al voltijds mee op de boerderij en ze had toch zo graag nog verder naar school willen gaan. “Dat gaat niet” had vader destijds geantwoord, “ze mocht al blij zijn dat ze haar lager middelbaar had mogen afmaken”.

 Ja, het was een bizarre regeling die haar ouders destijds voor haar en Rachel hadden bedacht. Met Julienne, de oudste  op pensionaat in Sint-Pieters-Leeuw, Maria die niet zo’n goede gezondheid had en Vonneke die  nog maar een baby was, was het voor moeder altijd schipperen om haar werk gedaan te krijgen. De hulp van Henrikje en Rachel was onontbeerlijk en ze keek ernaar uit om Rachel, die bijna twaalf was, thuis te hebben.

Toen was het nog vrij normaal dat kinderen eens ze de lagere school afgemaakt hadden  thuis bleven om mee te werken op de boerderij. Anderen trokken naar de fabriek. Sinds de wet van Prosper Poullet van 19 mei 1914 was de leerplicht al van kracht maar de bovengrenzen moesten nog opgetrokken worden. Ook was het zo dat ondanks de leerplicht kinderen van boeren wegens ‘seizoen bezigheden’  van leerplicht konden worden vrijgesteld. Daar werd gul gebruikt van gemaakt.

Meester Claes

Rachel en Henrikje waren niet alleen zussen en hartsvriendinnen maar allebei ook uitmuntende leerlingen. Met plezier gaf meester Claes les aan de meisjes. Omdat hij niet alleen meester was maar ook gemeentesecretaris,  kende hij alle gezinnen van dit kleine dorp. Hij wist dus dat de boer en de boerin ernaar uitkeken hun dochters permanent op de boerderij aan het werk te kunnen zetten. Zelf vond de meester het  zonde van hun talent en van hun leergierigheid. Iemand moest het voor deze meisjes opnemen vond hij en dus trok hij op een dag zijn stoute schoenen aan om met de stuurse boer van Meerschenveld een ‘klapke’ te doen. 

De boerin deed de deur open. Ze droeg zoals gewoonlijk haar zwarte schort waaraan ze gauw haar handen afdroogde vooraleer ze de kleine Marcel optilde die net gevallen was. “Héwel meester, wat brengt u hier? Toch geen probleem met één van de kinderen hoop ik.”  “Nee, Net, neen. Wees maar gerust. Kan ik eventjes binnenkomen, is de boer niet thuis?” “Ach neen meester, ‘t is woensdag dan is hij naar Brussel naar de beurs en dat kan een beetje uitlopen. Een druppelke?”. “Ja, dat kan er wel in, daar warmt een mens van op.” Hij nipt even aan zijn glas en komt meteen terzake. “Ik kom voor Rachel en Henrikje die zo goed hun best doen op school. Het zou zonde zou zijn om hen na de lagere school niet verder naar school te laten gaan.  Ze zijn zo leergierig en slim en kunnen nog veel bijleren.” “Maar Meester, zo gemakkelijk is dat allemaal niet. Wie gaat mij dan helpen in het huishouden en met de kleintjes?” vraagt moeder. “Daar moet ik toch eens goed over nadenken hoor.” Natuurlijk wou ze haar meisjes wel de kans geven om wat langer te leren. Armand was tenslotte ook niet moeten stoppen met school. Maar ja, dat is een jongen. “Meester, ik begrijp het wel, maar ik moet ook hulp hebben. Weet ge… ik zal er met de boer over spreken als hij thuis komt.” Meester Claes geeft zijn glas terug, neemt even zijn klak van het hoofd, buigt het in een groet en verlaat de hoeve. Hopelijk komt het goed voor de meisjes. Als ze een zevende jaar in het schooltje van Gaasbeek zouden doen waren ze al een stap verder en  dan zou de boerin voor en na toch nog hulp hebben. Dus…wie weet?

Na veel denkwerk vond moeder de oplossing. Henrikje die nog op de lagere school zat kon voor en na de schooldag de taken van Rachel overnemen zodat die haar middelbare school kon beginnen. Als Rachel dan klaar was met haar lager middelbaar kon zij  thuis blijven en dan kon Henrikje haar lager middelbaar doen. Voor de boeken en de inschrijvingskosten en het internaat zou ze wel wat geld opzij kunnen leggen.

Toen de boerin met haar voorstel kwam toonde de boer zich veel inschikkelijker dan ze had verwacht. Daar zat zijn ervaring als soldaat in de eerste wereldoorlog wel voor iets tussen. Hij had van zijn vader zijn lager middelbaar moeten doen om er Frans te leren. Dus kon hij in de oorlog zijn superieuren verstaan als zij hun bevelen in het Frans schreeuwden, maar vele van zijn medesoldaten begrepen daar geen snars van. “Pour les Flamands la même chose.” Maar wat was dat ‘la même chose?’ Hij was die discriminatie nooit vergeten en je kon gerust zeggen dat hij als flamingant uit die grote oorlog gekomen was. Maar hij wist ook hoe belangrijk het was in dit land om ook de Franse taal te kennen en  dààrom ging hij zo vlot akkoord met het voorstel van zijn vrouw. 

Tuinbouw Huishoudschool in Overijse

Terwijl Henrikje nog enkele jaren op de lagere school zit en haar mama voor en na de school helpt, wordt Rachel naar het pensionaat in Sint-Pieters-Leeuw gestuurd.  Bij de zusters van Sint-Antonius van Padua. Haar oudste zus Julienne zat daar ook al op school en die kon dan een oogje in het zeil houden. Rachel kreeg echter een grondige hekel aan die school. De richting ‘secretariaat’ was al helemaal niet aan haar besteed. Het hielp natuurlijk ook niet dat Julienne haar doen en laten op de voet volgde en thuis hierover, zonodig, verslag deed. Met nog één jaar voor de boeg om haar lager middelbaar af te maken kon Rachel uiteindelijk haar moeder overtuigen haar van die school af te halen . “Een school die haar niets bijbracht voor de boerenstiel” zo formuleerde Rachel hét argument dat de doorslag gaf.  Ze mocht van school veranderen.

Wegens het doorgedreven onderwijs in het Frans, viel de  keuze op de  “Middelbare Tuinbouw Huishoudschool” in Overijse. Eens dat nieuws in de school van Sint-Pieters-Leeuw bekend raakte zegden nonnen en leerlingen meesmuilend: “ héwel Rachel, ga je naar de ‘boerinnen-school?” Maar Rachel trok zich daar fijntjes niets van aan. Ze ging toch weg.

Rachel en later ook Henrikje, kwamen slechts met de vakanties naar huis en moesten dus op internaat in het ‘Heilig Hart Instituut’, de Nederlandse afdeling van het “Institut du Sacré-Coeur pour jeune Filles.”  Dat gebouw en zijn kapel waren in neogotische stijl is opgetrokken, en genoot toen wel enige bekendheid in de streek. Oorspronkelijk opgericht om arme meisjes op te vangen evolueerde het tegen het einde van 19de eeuw naar een meer elitair pensionaat. Het werd uiteindelijk een ‘gelaagd’ internaat. Er was de bourgeoisie die haar meisjes stuurden naar het Heilig Hartinstituut en dan waren er  de meisjes van de boeren en van omliggende serristen die les volgden aan de tuinbouwschool. De internen van beide scholen logeerden in het hetzelfde internaat maar de beide groepen bleven hoofdzakelijk op zichzelf. 

In de Middelbare Tuinbouw Huishoudschool werden de meeste vakken in het Frans gegeven en tijdens de speeltijden en op het internaat moesten de meisjes dus ook Frans spreken.  Dat was in die tijd niet ongewoon. Meertalig onderwijs avant la lettre zou je kunnen zeggen. Na één jaar rondde Rachel haar lager middelbaar af en nu was het eindelijk de beurt aan Henrikje om naar de school in Overijse te gaan. Met plezier delegeerde zij haar taken naar haar zus. 

Koken, lunchpakketten naar het veld brengen, melken, boteren, brood bakken enz. Rachel deed zonder morren wat haar gevraagd werd want in haar hoofd was dit thuisblijven slechts een tijdelijke stop. Ze had immers kunnen bekomen dat meester Claes haar zou helpen bij de voorbereiding van het ingangsexamen voor de Normaalschool in Laken. 

Henrikje die altijd primus van de klas was geweest kreeg na veel aandringen van moeder bij de directie van de school, de toestemming om meteen in het tweede jaar te beginnen.  Eindelijk was ze weg van thuis, van de boerderij.  Een wereld van vrijheid opent zich.

Elke keer wanneer Henrikje na een vakantie de deur van het hof achter zich dichttrekt en naar het tramstation te stapt, voelt ze opluchting en bevrijding. Vandaag dus ook. Ja… de kleintjes en Rachel zal ze wel missen denkt zij…maar dan haalt de aankomende tram haar uit haar gedachten. Ze stapt op en blijft tot in Brussel rustig zitten.
Soms leest ze een boek, maar vandaag staart ze gewoon voor zich uit en droomt over een ander leven ver weg van de boerderij. Eens in Brussel aangekomen voelt ze zoals steeds vlinders in haar buik. ‘Dat doet Brussel nu altijd met haar’, denkt ze en ze glimlacht eventjes.

Van de tramhalte  moet ze nu snel naar het Jourdanplein om daar de bus naar Overijse te halen. Veel tijd is er niet. Soms mist ze de aansluiting, maar dat is  geen probleem. Als het fout loopt kan ze altijd bij nonkel Armand terecht, de broer van haar moeder. Die is biersteker en woont op de ‘Avenue de Roodebeek.’ Het is er altijd heel gezellig en ze komt er graag.

Vandaag verloopt echter alles normaal. De bus rijdt naar Jezus Eik en neemt dan de Brusselse Steenweg richting Overijse. Ze is zo in gedachten verzonken dat ze de bomen en de landschappen niet voorbij ziet glijden. Net op tijd komt ze weer in de realiteit, stapt van de bus  en gaat langs den Drogenberg naar het pensionaat.

Dat die twee jaren in Overijse het mooiste verhaal uit haar kindertijd zullen schrijven, wist Henrikje toen nog niet. Nu, bijna 100 jaar oud, denkt ze nog steeds met plezier aan die tijd terug en zie je haar gezicht opfleuren als ze spreekt over die jaren in Overijse. Een heel rits boomsoorten, struiken en bloemen kan ze je nog altijd in het Frans en in het Latijn benoemen. De herinnering zit erin om nooit meer te vergeten.

[Een bijdrage van Mieke (Marie-Jeanne) Maerten]

19 oktober 2021

1. Dit is een deel van Litouwen.

2. De informatie komt uit de brochure :https://inventaris.onroerenderfgoed.be/erfgoedobjecten/301299

3. https://inventaris.onroerenderfgoed.be/erfgoedobjecten/301299