De ziekte van Alzheimer blijft voor beroering zorgen, zeker bij senioren. Het is een traag vorderende en vreselijke ziekte. Hoopvolle nieuwe antilichaam-gebaseerde therapieën die de geestelijke aftakeling vertragen werden recentelijk gecommercialiseerd. Dus wordt het cruciaal om het begin van Alzheimer zo vroeg mogelijk op te sporen, liefst met een eenvoudige bloedtest.
Hoe ontstaat een diagnostische test?
Meestal begint de ontwikkeling van een nieuwe diagnostische test met het zoeken naar correlaties. Bijvoorbeeld men had genoteerd dat borstkanker procentueel meer voorkwam bij nonnen dan bij huismoeders. Anderzijds toonden tellingen aan dat baarmoederhalskanker procentueel meer voorkwam bij sekswerkers dan bij huismoeders. Vandaar dat een teveel aan seks als risico voor baarmoederhalskanker werd beschouwd en een minder seksuele activiteiten eerder risico’s meebracht voor de ontwikkeling van borstkanker. Men mag die correlaties niet gaan omkeren. Een maagd kan zeker ook baarmoederhalskanker ontwikkelen en zal misschien gevrijwaard blijven van borstkanker. Daarom is het aangewezen om bijkomende criteria te bekijken en andere symptomen te detecteren om een correcte diagnose te stellen,. Hoe meer criteria in rekening genomen worden, hoe betrouwbaarder de diagnostische test wordt. Zodoende zal men altijd het alcohol gebruik, actief of passief roken, eetgewoontes, hoge cholesterolwaarden, hoge bloeddruk, gewichtsverlies, verwardheid, hoeveelheid aan witte bloedcellen, concentratie aan antistoffen en dergelijke meenemen.
Om die reden probeert men sinds het begin van deze eeuw allerlei ziektes te correleren met een verhoogde of verminderde aanwezigheid van een maximaal aantal eiwitten. De technologie is zodanig ontwikkeld dat het bijna routine is om honderden eiwitmerkers uit bloedstalen te monitoren. Klassiek gebeurt dit op micro-arrays.
Hoe zit dat met diagnose van de ziekte van Alzheimer?
In een klinische omgeving wordt de diagnose van de ziekte van Alzheimer vastgesteld door het overlopen van een vragenlijst zoals de “Montreal cognitive Assessment” (MoCA, de Montreal cognitieve beoordeling) en de “Mini-Mental State Exam” (MMSE). De uitslag hiervan zal aangeven of er overgegaan wordt tot meer invasieve (ingrijpendere) en duurdere testen zoals beeldvorming van hersenen of het meten van ziekte-specifieke biomerkers in cerebrospinaal vocht. Deze testen zijn enkel uitvoerbaar in klinieken (dus geen zelftest) en zeer individueel (niet toepasbaar voor grote groepen van mensen die in aanmerking komen). Er was, en er is nog steeds, een grote nood aan een klinische tests voor de ziekte van Alzheimer die kunnen afgenomen worden op een groot aantal vermoedelijke patiënten.
Onderzoekers van de Hong Kong universiteit voor wetenschap en technologie hebben in november laatstleden een nieuwe test voorgesteld waarbij een panel van 21 biomerkers gelijktijdig opgevolgd worden via een micro-assay chip. Aan de hand van de metingen slagen ze erin om heel nauwkeurig een onderscheid te maken tussen patiënten met milde cognitieve stoornissen of patiënten met de ziekte van Alzheimer enerzijds en personen met een normale cognitieve karakteristieken.
Uit kleine volumes bloed bepaalt men tegelijkertijd de hoeveelheid eiwit van meer dan 1000 verschillende eiwitten. Voor de ziekte van Alzheimer heeft men zich dan gericht op de 21 voornaamste merkers. Hieronder vinden we Amyloïde-beta (A-beta) en voornamelijk de verhouding van A-beta fragment met 40 aminozuren en A-beta met 42 aminozuren, de neurofilament lichte keten, en het gefosforyleerde Tau eiwit. Dit zijn allemaal vroege merkers die de aanzet van de ziekte van Alzheimer weerspiegelen. Deze voorspellingen werden dan in eerste instantie vergeleken met de klassieke klinische diagnostische standaard testen waaronder het cerebrospinale vloeistof A-beta en een hersenamyloïde PET scan. Een heel goede correlatie kon worden aangetoond.
In de nabije toekomst zal men een vereenvoudigde test van de 21 kern-eiwitten uit bloed openbaar maken en beschikbaar stellen zodat een goedkope, vroege grootschalige screening mogelijk wordt. Hierdoor beoogt men een efficiëntere ondersteuning van patiënten te bekomen in een vroeger stadium van de ziekte van Alzheimer.
[Een bijdrage van Serge Muyldermans]
Dag Serge, wat een zegen dit te mogen lezen! Hartelijk dank, beste EREBURGER, om ons op de hoogte te houden van wetenschappelijke vooruitgang voor ons welbevinden en welzijn. Dit smaakt naar meer. Gilberte