Uit Herinneringen aan het Hof te Gaasbeek
Henrikje zucht diep. Ze zit aan tafel, voor haar ligt een schrift. Met een potlood in de hand kijkt ze door het raam en ziet hoe de late avondzon het hof in een onwezenlijke, oranje gloed baden doet. Het lijkt een eeuwigheid geleden sinds ze voor het laatst de bus in Overijse nam om definitief naar de boerderij terug te keren. Niet haar keuze, maar het was niet anders.
Al bijna drie jaar werkt ze lange dagen op de hoeve. In die tijd is niet alleen haar grootvader gestorven maar vielen Duitse troepen met geweld het land binnen. https://youtu.be/_jgh7gN-r0A. Ja, de oorlog zat er al een tijd aan te komen. Had generaal Didier voor wie vader ordonnans was geweest tijdens de eerste wereldoorlog niet gezegd : “Alphonse, si je ne peux pas donner l’ordre d’ouvrir le feu sur Düsseldorf, il y aura de nouveau une guerre dans vingt ans.” Ze weet niet hoe dikwijls ze dit zinnetje de laatste dagen van haar vader gehoord heeft. Maar wat ook de reden was, het was zo ver. De oorlog was er en gooide hun leven overhoop. Het bestaan werd er niet makkelijker op. Gelukkig was Armand, haar oudste broer die opgeroepen werd als rekruut, na vele maanden afwezigheid veilig en wel terug thuis gekomen. Samen met Louis, de jongste broer van vader, had hij gehoor gegeven aan het oproepingsbevel van Minister Denis (Defensie). Dat bevel werd op 10 mei 1940 in een extra perscommuniqué van het ministerie van defensie, via de radio verspreid. Met vader hadden beide jonge mannen overlegd hoe zij bij hun recruteringscentrum zouden geraken. Vele burgers waren immers intussen al op de vlucht geslagen en zowel het openbaar vervoer als het wegtransport waren totaal ontregeld. (https://18daagseveldtocht.be/versterkings-en-opleidingstroepen/recruteringsreserve/) Defensie had voor de verplaatsing van de jonge rekruten, mannen en adolescenten soms nog, niets georganiseerd. Dus moesten ze op eigen kracht in het hun toegewezen recruteringscentrum geraken.
Natuurlijk was de oproep niet onverwacht gekomen. Deze was het rechtstreekse gevolg van een wet die in voorbereiding op een mogelijke tweede oorlog, in 1937 werd gestemd. De wet bepaalde dat elke jonge man tussen 17 en de 35 jaar automatisch tot de Recruteringsreserve van het Belgische leger hoorde. Recruteringsreserve die vervolgens werd omgevormd tot het Recruteringscentrum van het Belgische Leger, afgekort RBCL . .(https://www.belgiumwwii.be/nl/belgie-in-oorlog/artikels/rekruteringscentra-van-het-belgisch-leger-rcbl.html)
Na het vertrek van de twee jonge mannen hoorden ze maandenlang niets van hen. Dat is in oorlogstijden niet ongewoon. Ze hadden wel opgevangen dat die ganse mobilisatie van de jonge rekruten desastreus en ongecoördineerd verlopen was. Nog voor velen één van de rekruteringscentra hadden kunnen bereiken, kwam er op 14 mei al een bevel dat alle rekruten naar Frankrijk moesten uitwijken. De meesten die nog onderweg waren en het bericht hoorden schijnen rechtsomkeert te hebben gemaakt, maar Armand en Louis zijn samen met anderen naar Frankrijk getrokken. Daar werden ze in verschillende leeftijdsgroepen ingedeeld en ze verloren elkaar uit het oog.
Toen vader vernam dat Minister Henri Denis, Minister van Defensie, in juni het besluit had uitgevaardigd dat alle rekruten van het RCBL als ‘burgerlijke vluchtelingen’ beschouwd zouden worden, zag Henrikje wel dat dit bericht hem enigszins geruststelde. Hij zou niet als soldaat van de vijand beschouwd worden mocht hij in Duitse handen vallen.
Dan … op een dag gebeurde het. Armand kwam moe, een beetje vermagerd en wat onverzorgd het erf opstappen. Het nieuws verspreidde zich als een lopend vuurtje. Broers, zussen, knechten en meiden deelden in de vreugde van het weerzien. Vreugde die echter getemperd werd door de onrust omtrent de afwezigheid van Louis. Niemand had iets van hem vernomen en ook Armand had geen nieuws.
Hij vertelde enkel dat er chaos was losgebarsten toen Duitse troepen door de Franse linies aan de Marne braken. Eén ding wisten alle jonge mannen op dat moment wel zeker… ze moesten uit de handen van de ‘moffen’ blijven. Vluchtend voor de Duitse troepen besloot Armand om op eigen kracht terug naar België te komen. Onderweg kwam hij aan voedsel en zuiver water door op boerderijen op zijn weg, zijn diensten als werkkracht aan te bieden.
Armand was nu al een tijdje thuis maar van van ‘onkel Louis’ zoals Henrikje haar jongste oom noemde, hadden ze dus nog steeds niets gehoord. Het verhaal ging dat hij door Duitse soldaten was opgepakt en naar Duitsland was gestuurd om daar in de fabrieken als dwangarbeider te werken. Maar dat laatste was niet zeker. Maanden na de thuiskomst van Armand kwam Louis sterk vermagerd en ziek, eindelijk terug naar huis. Hij werd er met liefde en aandacht door moeder en Henrikje verzorgd. Dat zinde vader niet altijd. Al met al had Louis toch nog geluk gehad. Meer dan 400 jonge mannen hebben in dit ‘debacle’ van het RCBL de dood gevonden. Maar dat hoorde Henrikje pas veel later.
‘Genoeg gedagdroomd’ zegt ze tegen zichzelf. Ze neemt het schrift dat voor haar ligt. Hierin houdt ze de boekhouding van de varkens bij. Sinds haar terugkeer uit de tuinbouwschool vallen die namelijk onder haar verantwoordelijkheid.
Vandaag kwam ‘Majorke’ met zijn beer (mannetjesvarken) langs om een bronstige zeug (vrouwtjesvarken) te dekken. Terwijl ze de datum van de bevruchting noteert denkt ze er plots aan dat moeder haar had aangemaand een tweede boekhouding in een identiek schrift bij te houden. Op één detail na, zouden alle gegevens hetzelfde zijn. Dat had te maken met de Nationale Landbouw- en Voedingscorporatie (NLVC) wiens inspecteurs steeds ‘veeleisender’ werden. Ook moest ze ervoor zorgen dat haar vader hiervan niet op de hoogte was.
Een zoveelste zucht ontsnapt haar. Ze beseft maar al te goed dat dit nog maar een begin is en dat het leven nog veel ingewikkelder zal worden. Ze zoekt en vindt gelukkig een tweeling-schrift. Ze schrijft de gegevens van het titelblad over, maakt ook zes gelijkaardige kolommen en benoemt ze op dezelfde manier.
Datum van bevruchting/Naam zeug/ verwachte datum van het werpen/Datum van werpen/ Aantal levend geboren biggetjes / Opmerkingen.
Plots heeft ze er even genoeg van en legt haar potlood neer.
Morgen, denkt ze , morgen schrijf ik verder …
[Een bijdrage van Mieke ( Marie-Jeanne) Maerten — 22 juni 2022]
Bedankt voor je maandelijkse bijdrage, Mieke. Het leven op de hoeve is mij minder bekend. In Hoeilaart draaide alles destijds om de druiventeelt. Vele kroostrijke gezinnen waren echter kleine hoeves om de talrijke mondjes te voeden. Mijn moeder (1917-2006) vertelde me eveneens verhalen o.a. over grootmoeder (weduwe) werkend op het veld tot net voor haar bevalling van negen kinderen en meteen erna. Geit, schaap, varken waren er ook bij. Van mijn vaders verhalen (1905-1990) in Overijse herinner ik me het best het bakhuis waar mijn grootouders tijdens wereldoorlog II wit brood bakten voor de ganse familie en later in betere tijden lekkere kaastaarten voor zomer- en winterkermis. Zes druivenserres maakten het plaatje compleet. Moeder vertelde veel over de oorlogsjaren, vader veel minder … ze trouwden op 22 februari 1941. Ze leefden 49 jaar lang samen en gelukkig.