Midzomer

Bij midzomer krijg ik altijd een dubbel gevoel. Het is hartje zomer en dan weet ik dat er nog twee vakantiemaanden staan aan te komen. Ik heb dus nog heel wat te goed. Maar het is ook examenperiode, dat betekent hard zwoegen, en rekening houden met een noodlottige afloop. Ook dat hoort erbij.

Toen ik een jaar of twaalf was klom ik graag in de bomen, vooral in de kerselaar door mijn grootvader ooit gepland en intussen uitgegroeid tot een reusachtig exemplaar. Rond midzomer hingen de kersen als aan de boom geregend. Zodra het moment gekomen was, kon je de oogst niet meer uitstellen. Alle afschrikmiddelen zoals slingers in zilverpapier ten spijt, konden de spreeuwen niet van de boom afhouden. In minder dan een dag konden zij een boom kaalplukken. Alle middelen werden dan ook ingezet om de oogst zo snel en volledig mogelijk te laten verlopen. Ik klom in de boom en plukte emmertjes vol. Mijn zussen pakten de emmertjes aan en reikten de leeggemaakte emmertjes weer aan. Na een uur of twee konden we mama verrassen met een grote voorraad verse kersen.

Tijdens midzomer werd mijn leven op korte tijd volledig omgegooid. De ene dag zat ik nog te studeren, de andere dag belandde ik in de serre. Om te studeren koos ik de koelste plek in het huis. Meestal had ik het huis voor mij alleen want pa en ma waren druk bezig met de jaarlijkse knip van de ‘volle zon’ druiven. Het werd iedere dag aftellen tot de proclamatie: nog zoveel examens te gaan… Uiteindelijk kwam die dag er aan. Ik reed zoals iedere dag met de fiets richting college. Ik hoopte dat heel het gedoe vlug achter de rug zou zijn, met natuurlijk een bevredigend resultaat. Maar de schooldirectie zette alles in het werk om het grote moment te rekken. De rector wou ons nog toespreken. Ach jongens, jullie moeten toch niet altijd met de jam knoeien! Voor de goede man was met de jam knoeien een belangrijke issue met een dimensie die ons op dat moment een beetje ontging. De oplopende spanning rond de examenuitslag hield ons helemaal in de ban en voorkwam dat we onze gedachten zouden laten ontsporen in de richting van het gewraakte reftergedrag. Ook de prefect kwam nog aan de beurt met een vermanende boodschap. Over een paar minuten zou namelijk blijken dat zij die gestudeerd hadden hun terechte beloning zouden krijgen, terwijl zij die niet de juiste inspanningen hadden geleverd ook hun verdiende loon zouden krijgen, lees: herexamen.

De spanning was niet meer te snijden. Uiteindelijk haalde de prefect de fameuze lijst van onder zijn toga, de lijst met de namen van hen die mochten overgaan naar het volgende jaar. Wie zijn naam hoorde afroepen werd even euforisch. Wie zijn naam niet had gehoord was nog even in de onzekerheid. Maar dan kwamen de makkers al hun medeleven betuigen, en bleek dat je lot onafwendbaar was geworden. Je had inderdaad tweede zit, en de vakantie zou geen wandeling door het park worden. De spanning was nu volledig verdwenen en had plaats gemaakt voor ofwel euforie ofwel gelatenheid. Nog een uur of zo wisselden de studenten de resultaten met mekaar uit. Dan werd het stilaan duidelijk dat iedereen hoe dan ook naar huis wilde.

De proclamatie viel voor mij best mee. Ik mocht overgaan naar het volgende jaar. Wat een anticlimax. In een paar minuten was de angst om het onbekende weggedeemsterd. Ik kon nu weer nadenken over alledaagse en banale dingen. Het thuisfront zat intussen in spanning op mij te wachten in de zoveelste serre die aan een knipbeurt toe was. Gelukkig zorgde diezelfde knip ook voor wat afleiding. Het duurde inmiddels al lang. Geen nieuws is goed nieuws, zei mijn moeder. Maar volgens mijn oudste zus kon dat net een slecht voorteken zijn. Voor papa was het gewoon een kwestie van afwachten. Toen ik uiteindelijk in de deuropening van de serre verscheen, keken ze mij allen met bezorgde en tegelijk nieuwsgierige blik aan. Toen kwam het verlossende woord. Ik ben er door, zei ik wat flegmatisch of een poging daartoe wagend. Dan slaakte iedereen een zucht.

Nog diezelfde namiddag ging ik mee de serre in voor mijn bijdrage aan de knip. Papa had speciaal voor mij een schaar klaargemaakt, mijn werktuig voor de volgende drie weken. Die namiddag was iedereen uitgelaten blij. We zaten op schema met de knip, en eenmaal die achter de rug was er tijd om het wat rustiger aan te doen. Er heerste een gemoedelijke sfeer in de serre. We brachten vele uren met mekaar door en er werd veel over en weer gepraat. ’s Morgens stond de transistor steevast op Radio Luxemburg. Na de middag werd overgeschakeld op Brussel-Vlaams met een rechtstreeks verslag van de Tour de France die net begonnen was. Ook deze Ronde zou zorgen voor de nodige speculaties. Zou een Belg het kunnen halen? Niet dus. De eerste Belgen eindigden op plaats 9 en 10. De winnaar werd Jacques Anquetil!

[Een bijdrage van Eddy Olislaeger]