Joepie, het is vakantie!

De grote zomervakantie was altijd mijn favoriete periode van het jaar.  Vakantie betekende geen school, geen huiswerk, en vooral geen examens.  Toch roept de zomer ook herinneringen op uit mijn kindertijd waar ik met gemengde gevoelens op terugkijk.  De zomer ging immers ook gepaard met minder aangename gebeurtenissen, want je had natuurlijk die afschuwelijke periode van proefwerken en vervolgens de stress naar de uitslag toe, een minder fraaie tijd die de zomervakantie voorafging.  

Over aardbeien…

Gelukkig bood de natuur een helpende hand tijdens de examenperiode, juni zeg maar.  De komst van het warme weer was al een compensatie op zich.  Maar het was ook de tijd van de kersen en de aardbeien.  Bij mijn grootmoeder was er altijd een overvloed aan verse aardbeien.  De vruchten werden in de namiddag geplukt en dan meteen op tafel gezet voor het vuuruurtje.  Onze kinderogen keken vol verwachting naar de stapel aardbeien die oma voor ons had klaargezet met daarnaast een grote kom poedersuiker.  Na een teken van oma stortten we ons op de bessen.  We mochten er zoveel nemen als we konden eten.  We schepten ze op met een eetlepel en pletten ze op ons bord met een vork.  Daarbovenop kwam een berg suiker.  Het hagelwitte poeder smolt op ons bord en mengde zich gewillig met het sap van de geplette vruchten.  We namen nog wat meer aardbeien op ons bord en depten de mooiste exemplaren in de smeltende suiker genietend van de hemelse smaak.  Een Proust moment dat me tot op de dag van vandaag zou bijblijven.

En kersen…

Ook kersen waren er in overvloed bij oma.  De grootste boom in de boomgaard voorzag rijkelijk in onze behoeften.  De truuk bestond erin de spreeuwen voor te zijn, want eenmaal die hun zinnen hadden gezet op de vruchten, werd de boom in een dag zorgvuldig kaalgeplukt.  Zo ging ik ieder jaar samen met mijn oudste zus de boom te lijf, want het was dan of nooit: ofwel zouden we handenvol kersen eten, ofwel het afleggen tegen die vermaledijde vogels.  Zo ook in de zomer van 1960. Ik klom de kerselaar in terwijl mijn zus aanwijzingen gaf, zoals: “wat meer naar rechts, en hoger!”  De vlot bereikbare kersen werden in een handomdraai geplukt.  Daarna werd het moeilijker.  Ik moest steeds maar hoger klimmen.  Ik nam risico’s om de mooie trossen af te rukken. Mijn zus bleef mij aanmoedigen om bij de moeilijk te bereiken takken te komen die vol hingen met donkerrode glanzende kersen.  Op een halve meter leken die rijpe vruchten uitdagend dicht. “Ik kan er zo bij.” hoorde ik me nog zeggen. Plots hoorde ik iets kraken onder mijn voeten. In gedachten zag ik mezelf neervallen met een luide plof. Vliegensvlug greep ik naar een andere tak. Mijn handen omklemden de tak terwijl ik met een slingerbeweging van een fractie van een seconde een sprong waagde naar een stomp op de stam van de kerselaar. Als bij wonder had ik een val van vijf meter vermeden. De afgebroken tak was de dieperik in gegleden. Ikzelf had enkel een paar schrammen en schaafwonden overgehouden aan het voorval. “Hoera”, riep mijn zus, “je bent net Tarzan.”  Toen besefte ik dat ik best de pijn van de schaafwonden zou onderdrukken om te genieten van dit kortstondig maar glorierijk moment. Mijn zus bleef maar huppelen rond de kerselaar, en stopte nu en dan om mij een Tarzankreet toe te roepen. Zo ging het een poosje door, tot we besloten om vroegtijdig een einde te maken aan de kersenpluk.  De gevallen tak was een trofee waarrond we nog een indianendansje uitvoerden alvorens hem leeg te plukken.  Onze oogst was een volle emmer kersen die we triomfantelijk naar huis brachten.  Mijn jongere zusjes waren dolenthousiast bij het zien van zoveel kersen. Bij het avondeten lichte mijn zus het gezin in over het voorval van de dag. Bewonderende blikken allerhande keken in mijn richting. Alleen mijn moeder wees op het gevaar van een val uit zo’n hoge boom. En de kersen… die waren vooral bestemd voor onze jongere zusjes, want mijn oudste zus en ik zaten toen al vol.  

Bij ons thuis moesten de kinderen met een goed rapport naar huis komen, of mijn ouders zouden zeer ontevreden zijn, en dat laten merken door het schrappen tijdens de vakantiemaanden van een aantal privilegies.  Maar toen het rapport dan eindelijk kwam en heel positief bleek te zijn, gebeurde er ook iets merkwaardigs en bijna transcendentaal.  Ineens viel alle spanning weg en was het echt vakantie.  Joepie!

[Een bijdrage van Eddy Olislaeger]