De Rode Duivels doen het drommels goed, en dat zal iedereen wel geweten hebben… Er is weinig nationale trots in ons land, maar wanneer het gaat om internationale voetbalcompetitie, dan staan we als een man achter de nationale ploeg. Nee, ik wil het hier niet hebben over de prestaties van het Belgische team in het Europees voetbalkampioenschap. Wel even stilstaan bij een andere prestatie, de aan de gang zijnde vaccinatie tegen Covid-19. Na een aarzelende start kwam de vaccinatiecampagne pas tijdens de lente op kruissnelheid. Intussen zitten we in de kopgroep van best presterende landen, en volgens Frank Vandenbroucke zijn we zelfs de absolute kampioen in Europa.
Dat de vaccinatie zo’n vaart loopt, dat kunnen we enkel toejuichen. Het is dank zij de vaccinatie dat we groepsimmuniteit opbouwen en dat het gewone leven weer stilaan op gang komt. Een pluim op de hoed van allen die hebben meegewerkt om van deze campagne een succes te maken, en dan vooral de lokale besturen en de duizenden vrijwilligers. Toch is niet alles vlekkeloos verlopen. Ik wil hier een paar kanttekeningen maken, want het is niet alles goud wat blinkt.
De vaccinaties in Belgie zijn gebeurd van oud naar jong. In een eerste fase werden inentingen in de woonzorgcentra gezet. Daarna volgden de zorgmedewerkers en de 65-plussers, en de mensen met onderliggende aandoeningen onder de 65. Alles gebeurde van oud naar jong. Dit was een doelbewuste en verdedigbare strategie die berustte op een duidelijk principe: de meest kwetsbaren eerst, de minder kwetsbaren moeten even wachten, maar komen ook aan de beurt…
Einde juni 2021. In de huidige fase van de vaccinatiecampagne merken we dat er nu al heel wat jongere mensen volledig gevaccineerd terwijl ouderen, ook 65-plussers maar een eerste prik hebben gehad. Dit heeft vooral te maken met de specifieke eigenschappen van de vaccins en met het onregelmatig tempo van de leveringen, maar ook met specifieke keuzes. Zo werden heel wat 65-plussers in april ingeënt met AstraZeneca. Deze mensen wachten nu nog steeds op hun tweede prik louter omdat het interval tussen twee spuiten AstraZeneca 8 tot 12 weken bedraagt, terwijl dat bij Pfizer maar 3-4 weken is. Dit maakt dat het principe van oud naar jong niet over heel de lijn werd gevolgd. Misschien had men beter de 65-plussers vlugger hun tweede prik gegeven (na acht weken in plaats van twaalf). Dan waren die mensen nu al een hele tijd veilig. De druk om zoveel mogelijk vaccins te plaatsen heeft het op dit stuk gehaald van de volksgezondheid. Want heel wat oudere mensen zijn maar gedeeltelijk beschermd terwijl de delta variant ook naar onze streken oprukt en ook hier dreigt slachtoffers te maken. Hier heeft men een kans laten liggen om bij te sturen.
Ook mensen die om een of andere reden hun eerste prik hebben uitgesteld komen vaak voor verrassingen te staan. Het annuleren van een eerste prik gebeurt vrij vlot, maar nadien ben je wel afhankelijk van de levering van het vaccin waaraan jouw rijksregisternummer is gekoppeld. Zo kan iemand van eind de vijftig die een Janssen vaccin had moeten krijgen maar zijn sessie heeft geannuleerd, maanden moeten wachten voor hij/zij opnieuw aan de beurt komt. Ook hier zou men zich soepeler kunnen opstellen en het makkelijker maken om de door de overheid bepaalde datum van vaccinatie aan te passen aan de omstandigheden, maw het dagelijkse leven van de gewone man/vrouw. Of men zou met de binding van het vaccintype aan het rijksregisternummer wat creatiever kunnen omgaan, en een Pfizer of Moderna kunnen toedienen in plaats van het voorziene Janssen. En dit terwijl sommige steden opendeurdagen organiseren waar je zonder afspraak kan binnenspringen. Misschien zou zo’n initiatief ook in de Druivenstreek een kans moeten krijgen.
En ook het mengen van vaccins lijkt geen genade te vinden bij onze Vlaamse overheid, terwijl experten in binnen- en buitenland erop aandringen dat dit een versterkend effect kan hebben. Zo zouden de ouderen die massaal een eerste prik met Astra Zeneca hebben gekregen er baat bij vinden om een tweede prik met Pfizer te krijgen.
Waarom kankeren over de minder fraaie aspecten van de campagne, terwijl het eindresultaat toch verrassend positief is? Omdat het loont om te leren uit de fouten die men maakt of uit een te stugge strategie die men onverstoord blijft volgen. Vooral als het gaat om de volksgezondheid. En des te meer omdat het gaat om een houding die ons nog wel eens parten speelt in zoveel andere deelgebieden van het beleid: een overdreven opvolgen van de strikte regeltjes en een te geringe aandacht voor de omstandigheden. Meestal is het aanhouden van een strak beleid lonend, maar het aanpassen van een strategie op basis van wijzigende omstandigheden getuigt eerder van inzicht en moed. Wanneer over die strategie dan ook nog transparant met de burger wordt gecommuniceerd, dan zit het beleid helemaal goed.
[Een bijdrage van Eddy Olislaeger]