Jefke blijft ons inspireren!

Opgedragen aan Lodewijck Joseph Beeken (1911-1916)

“Wij minden ons kindje zoo teer,
Waarom het ons nemen, o Heer?”
— “Ik minde het kindje nog meer
En daarom nam Ik het nu weer!”

Mijn oom Lodewijck heb ik nooit gekend.  Hoe zou het trouwens kunnen?  Hij stierf in 1916, meer dan drie decennia voor ik geboren werd.  Niemand nu nog in leven heeft hem ooit gekend, want je zou al honderd en zoveel jaar oud moeten zijn, en liefst nog wat ouder om duidelijke herinneringen aan hem over te houden.  En toch is hij altijd deel blijven uitmaken van onze familie.  Mijn grootmoeder en moeder van vertelde vaak over hem, soms heel banale dingen, maar op een kind maken ook banale dingen indruk.  Zo vertelde mijn oma hoe haar zoontje van vijf  met haar verstoppertje speelde, en altijd in het voordeel was aangezien hij met zijn frêle lichaam doorheen de getraliede afsluiting kon, en zo van de ene kant van de muur naar de andere kon.  Of hoe hij achter zijn hoepel aanliep, en soms ten val kwam en hij dan troost bij haar zocht. 

Het was een vrolijk, speels en pienter jongetje dat ook bij buren en vrienden zeer geliefd was.  Hij maakte graag grapjes en stak vaak kattenkwaad uit. Heel lang kon ze over hem niet vertellen zonder dat er tranen bij haar opwelden en haar adem stokte.  Zelfs zestig jaar na Jefke’s vroegtijdige dood bleef het verdriet bij mijn oma voortleven en kon ze alles navertellen, alsof het pas gisteren was gebeurd.

Lodewijck was zijn officiële naam, maar in familiekring was hij gewoon “Jefke”.  Joseph was zijn tweede naam, vandaar.  Dat ging zo in die tijd.  Jefke had een intens, maar veel te kort leven.  Ik ging over hem nadenken omdat ik een paar foto’s van hem had teruggevonden.  Al jaren hield ik in een familiearchief documenten en foto’s bij om die op een goeie dag eens beter te bekijken.  Een paar weken geleden leek dat moment gekomen.  De foto’s die mijn aandacht trokken tonen een beeld van Hoeilaart waarin de kleine geschiedenis is verweven met de grote gebeurtenissen van die tijd, met in de eerste plaatse de Grote Oorlog. 

Zo ook de foto van Jefke omringd door Duitse soldaten in het hotel “La Sapiniere” op de Karrenberg.  De foto werd waarschijnlijk genomen in de zomer van 1915 of 1916.  Mijn grootouders woonden toen op de Karrenberg, een paar huizen verderop tegenover het bos.  Als jongetje uit de buurt kan het dan geen toeval geweest zijn dat Jefke in de omgeving van het hotel speelde. En evenmin kon het toeval zijn dat hij met Duitse soldaten in contact kwam. Veel meer informatie heb ik niet.  Uit de foto kunnen we wel afleiden dat Duitse militairen vermoedelijk logeerden in het hotel, of er geregeld langskwamen. De foto toont Jefke als knaapje van vier-vijf jaar in het gezelschap van 11 militairen en 4 burgers.  Een van de soldaten heeft hem naar zich toe getrokken.  Waarom, wanneer, in welke omstandigheden deze foto genomen werd, daar hebben we enkel het raden naar. 

Ik krijg wel een warm gevoel bij deze foto.  De sfeer is ontspannen. De aanwezigheid van het kind geeft aan dit gezelschap van allemaal mannen een totaal andere dimensie. Sommige soldaten glimlachen, anderen kunnen een lichte glimlach maar net onderdrukken.  Misschien hadden ze net voor het nemen van de foto een grapje uitgehaald met Jefke.  Wellicht had hij hen aan het lachen gebracht, of misschien zorgde hij ervoor dat de soldaten hun eenzaamheid voor even opzij konden schuiven.  Misschien hadden ze thuis zelf een zoontje of dochtertje van die leeftijd met wie ze wat graag hadden willen spelen.

Al die guitigheid en speelsheid ten spijt heeft het niet mogen baten voor Jefke.  Begin december 1916 werd hij ernstig ziek. Na enkele dagen gaven de dokters hem al op: de kroep, niets aan te doen. Op 12 december overleed hij.  Mijn grootouders moesten verder met een verlies dat hen nooit meer zou loslaten.  Dat de dood van een kind toen nog frequenter voorkwam blijkt uit de (schokkende) tekst en afbeelding op het bidprentje.

Een teeder bloempje stond te groeien
Op ’s werelds dorren grond,
God zag het zoo bevallig bloeien,
Dat Hij zijn Engel zond!…

Gods Engel vloog, en ’t bloempje werd verplant
In ’t lustprieel van ’t hemelsch Vaderland!…

Ouders lief, uw kind ging heen;
Maar ’t is niet voor altijd;
Gij zult ’t eenmaal wederzien,
Bij God, in de eeuwigheid!

Ook nu nog blijft Jefke verderleven, al was het maar in de verhalen over hem die we als kind te horen kregen. Zijn speelse aard blijft anderen inspireren.

[Een bijdrage van Eddy Olislaeger]