De Neu Route

Aan mijn grootvader Louis Beeken

Tijdens mijn kindertijd sprak iedereen in onze wijk van de “Neu Route”.  Het ging om de J.B. Charlierlaan die vermoedelijk in de jaren 20 aangelegd werd, en daarom als nieuw werd beschouwd, zeker in vergelijking met de Groenendaalsesteenweg die al eeuwen bestond.  Een deel van mijn eerste levensjaren heeft zich dan ook afgespeeld langs deze Neu Route.  Zo heb ik langs deze weg leren fietsen met de hulp van buurvrouw Justine.  Dezelfde weg heb ik nadien ettelijke keren gebruikt om naar het centrum te fietsen.  Ik vermeed op die manier de klim van Den Dumberg.  Een paar keer doortrappen en je was meteen in het dorp.

Ik ben natuurlijk niet de enige die herinneringen heeft aan de Neu Route en omgeving.  Veel oudere Hoeilanders denken met een vleug nostalgie terug aan de stoomtram die het station Groenendaal met Overijse verbond via de Neu Route ofte J.B. Charlierlaan.  Volgens Erfgoed Vlaanderen “vervoerde de stoomtram niet alleen reizigers, maar vooral goederen zoals steenkool, meststoffen en druiven. In de grote bloeiperiode (1926-1928) van de druiventeelt werd jaarlijks gemiddeld 110.000 ton steenkool en 37.000 ton mest verbruikt. Dagelijks kreeg het station van Hoeilaart 50 à 90 goederenwagens te verwerken. “  Persoonlijk herinner ik me nog hoe boomstammen via de spoorlijn tot bij de zagerijen Mariën en Van den Dael werden gebracht.  Op school hoorde je af en toe een davering: het geluid van een boomstam die onzacht werd neergezet in de werkhuizen van Mariën.  Op de terugweg nam de tram druiven mee richting Groenendaal.   Je kan dus zonder te overdrijven stellen dat de Neu Route en de bijhorende tramverbinding de belangrijkste verkeersader van Hoeilaart (en de Druivenstreek) was.  In Groenendaal werden de treinverbinding met Brussel-Zuid gemaakt, noodzakelijk voor de aanvoer van steenkool uit de Borinage en het transport van de druiven richting Frankrijk.  Zo was de cirkel rond.

Ook het iconische gebouw van de elektriciteitsfabriek, gekend als “Den Usine” was gelegen aan de Neu Route. Niets herinnert nog aan de tijd waarin hier elektriciteit werd geproduceerd.  De gebouwen, de enorme schoorsteen, en het kantoorgebouw in art deco-stijl leven enkel verder in de herinneringen van oudere Hoeilanders. Hier huisde nadien Unerg, een bedrijf dat later opging in Electrabel.  Ook deze kantoren werden na verloop van tijd gesloten en overgeheveld naar Elsene.  Een hoofdstuk in de geschiedenis van de gemeente werd hiermee afgesloten.  De site die nu vooral wordt gebruikt door Interrand, maar ook de jeugdlokalen Joengele huisvest, gaat de zoveelste metamorfose tegemoet.  In de nabije toekomst verrijst hier immers de nieuwe scholencampus, de eerste middelbare school van Hoeilaart.  Zo krijgt deze site bij elke generatiewissel een nieuwe bestemming.

Mijn opa (vierde van links) met werkmakkers voor Den Usine op de Neu Route
Den Usine anno 2021

Onlangs, bij het opruimen van oude documenten, trok een sepiakleurige foto mijn aandacht.  Ik herkende vrij vlug de contouren van de elektriciteitscentrale van Den Dumberg. Mijn grootvader staat op de foto afgebeeld omringd door zijn werkmakkers.  Allen poseren ze fier voor hun werkplek op de Neu Route.  Een enkele arbeider is op een paal geklommen en troont boven de anderen uit.  Drie mannen zitten gehurkt en hebben een hemd en das aan.  Het zijn waarschijnlijk bedienden.  Een jongetje houdt een bord met de naam van het bedrijf vast, wat erop wijst dat dit een zorgvuldig geplande foto is. Op de achtergrond herken je serres en nog bestaande huizen.  Het kasteeltje van de Groenendaalsesteenweg steekt boven het dak van de fabriek uit.  De foto moet rond 1914 zijn genomen: een momentopname in het leven van een twintigtal Hoeilanders.  En plots valt het mij op hoe mijn familiegeschiedenis is verweven met het verleden van deze gemeente.  Mijn grootouders aan moederskant zijn op de Karrenberg komen wonen omdat mijn opa hier in de Usine Electrique de Hoeylaert als elektricien aan de slag kon.  Zonder deze job van mijn grootvader zou ik er nooit geweest zijn.  Ik kijk nog eens naar de mannen op de foto. Alle ogen zijn duidelijk op de camera gericht. Velen onder hen zouden tijdens de Grote Depressie op het einde van de jaren 20 aan de deur worden gezet.  Zo ook mijn grootvader.  En nog tien jaar later was het oorlog.  Op zijn vijftigste heeft mijn grootvader zich noodgedwongen omgeschoold tot serrist. Maar de oorlog heeft hij niet meer meegemaakt. In 1939 nam het leven voor hem een einde.

[Een bijdrage van Eddy Olislaeger]