Gelukkig zijn

De man wandelde iedere dag naar zijn werk. Je kon er je uurwerk juist op zetten tot op de seconde. Iedere morgen ging hij met Kantiaanse stiptheid via het centrum van het dorp naar het gemeentehuis en nam er zijn dagelijkse verantwoordelijkheid heel ernstig. Om 10 uur koffie en klokslag twaalf een pakje boterhammen met kaas. 12 u. 30 weer aan de slag en op de vijfde slag van de klok vertrok hij weer naar huis.

Hij zag er niet alleen een beetje bedroefd uit, hij was het ook. Niemand wist wat hem zo zwaar te moede was. Hij groette iedere voorbijganger maar zonder animo, zonder glimlach. De man praatte met niemand en kwam na de dagtaak niet meer buiten. De weekends bleef de deur steevast dicht, geen bezoek, geen uitstap.

Tot op een mooie zomerdag hij binnenstapte in de schoenwinkel rechtover de kerk. Een jonge, vriendelijke verkoopster kwam meteen naar hem toe. De andere aanwezigen in de winkel keken verbaasd en nieuwsgierig want dit hadden ze nog nooit gezien. De zonderling in hun winkel.

Hij vroeg naar een paar schoenen, dezelfde die in het uitstalraam stonden, maat 41. De jonge dame keek meteen naar zijn voeten en schatte die op minstens maat 43. Ze vroeg ‘ben je wel zeker van de maat’ en bestudeerde zijn schoenen nog een keer. ‘Jazeker’ zei hij, ik wil maat 41.

De verkoopster haalde een paar uit de reserve en overhandigde een van de schoenen aan de dof kijkende man. Met veel moeite en een pijnlijke grimas wrong hij zich in de linkse schoen en vroeg meteen ook de rechtse. De verbouwereerde verkoopster gaf hem de tweede en keek hem met ongeloof aan. Maar ook de tweede schoen deed hij gedecideerd aan. Hij stond even recht en keek in de spiegel. ‘Ok.’ Zei hij. De juffrouw kon haar ogen niet geloven en probeerde hem op andere gedachten te brengen. De zonderling was echter niet te overhalen en nam zijn duidelijk te kleine schoenen mee naar huis.

Iedere dag op hetzelfde uur kwam de man met de te kleine schoenen langs de schoenwinkel op weg naar huis en iedere dag stond de jonge verkoopster te kijken naar zijn pijnlijke grimas en zijn moeilijke pas vanwege de duidelijk nijpende schoenen. Op een dag kon ze zijn leed niet meer aanzien en stapte naar hem toe. ‘Mijnheer, waarom koop je niet gewoon een paar passende schoenen’ vroeg ze hem. Waarop de man antwoordde ‘Jongedame, jaren geleden heeft mijn vrouw mij verlaten voor een zwaargewicht bokser. Hij noemde haar zijn lieve uppercut. Mijn dochter was aan de drugs en berokkende mij veel last, door haar heb ik nog veel schulden en mijn zoon die zwaar aan de drank is leeft ergens onder een brug of in een opvanghuis. Daarom voel ik mij zo ongelukkig. Maar wanneer ik na het werk thuis kom, even in de zetel ga zitten en mijn nijpende schoenen uittrek, dan ben ik de gelukkigste mens op aarde’.

[Een bijdrage van Stefaan De Rudder]