Woonzorgcentra: wat nu?

De Corona crisis bepaalt nu al anderhalve maand ons doen en laten.  Waar we begin maart nog dachten dat het om een ernstige pandemie ging, die binnen afzienbare tijd kon en zou worden bedwongen, slaat nu de twijfel toe.  Vooral in het aanreiken van een duidelijk perspectief schiet de Nationale Veiligheidsraad te kort: hoe lang duurt de lockdown nog? Twee maanden, zes maanden een jaar, of nog langer?  Toegegeven, de cijfers van ziekenhuisopnames gaan in dalende lijn.  En het aantal intensive care bedden vertoont nog altijd een ruim overschot.  Al bij al een goed resultaat, niet?  Toch niet helemaal.

Ja, het is geruststellend dagelijks te kunnen vaststellen dat het aantal patiënten in intensive care en beademing langzaam daalt, en dat de grote strategie — het vermijden van een gigantische toestroom van patiënten naar de ziekenhuizen  — uiteindelijk wel werkt.  En toch is dit niet helemaal een positief verhaal.  Men heeft terecht veel ingezet op de ziekenhuizen, maar nagelaten een strategie te ontwikkelen voor de rusthuizen.  En men heeft ook veel te traag gereageerd om de reserve mondmaskers, beschermende kledij, en testmateriaal aan te vullen.  Conclusie: vooral de rusthuisbewoners zijn het slachtoffer geworden van dit falend beleid.  En laat dit nu net de mensen zijn die het meest kwetsbaar zijn.  Juist degenen die we het best zouden moeten beschermen hebben we aan hun lot overgelaten.  Op het ogenblik dat ik dit schrijf kampen de woonzorgcentra nog steeds met bevoorradingsproblemen van mondkapjes en andere beschermende kledij, en moet het zorgpersoneel zonder specifieke opleiding de rol gaan spelen van verplegenden.  En dan is er nog de chaos ontstaan na de regeringsmededeling van 15 april in verband met de mogelijkheid om bezoek te ontvangen.  Een blunder van formaat!  En het testen komt ook al niet niet van de grond. Je moet maar een 80-plusser zijn die dit allemaal volgt op televisie.

De rusthuizen kampen al jaren met personeelstekort, met krappe budgetten, en stijgende onkosten.   De corona crisis legt alleen maar bloot wat al jaren fout zat.  Ondanks alle goede bedoelingen van personeel en management moeten zij varen met de riemen die ze hebben.  Het blijft dan ook een moeilijke evenwichtsoefening.  En dat laat zich voelen in het dagelijkse reilen en zeilen in de woonzorgcentra: weinig tijd voor de bewoners, alles in functie van het uit te voeren takenpakket.  Dit leidt tot frustratie bij zowel bewoners als personeel. Er is dringend nood aan een nieuwe aanpak.

Na afloop van de corona crisis hoop ik dan ook dat er ook een paar dingen ten goede voortvloeien uit deze hachelijke periode.  Het is mijn wens dat we als samenleving opnieuw fundamenteel nadenken over de noden en wensen van onze bejaarde bevolking, over hun plaats in de maatschappij, en over de manier waarop we hen een rustig, aangenaam en comfortabel leven kunnen bezorgen.  Concreet gaat het dan in de eerste plaatse over de woonzorgcentra. Naast meer personeel en grotere budgetten moeten we ook aan de slag met een ander concept.  Het huidige model is achterhaald: mensen stellen de verhuis naar een rusthuis zo lang mogelijk uit, tot het werkelijk niet meer anders kan.  En dan moet men van de ene dag op de andere zijn vrijheid opgeven en in de pas lopen.  Alles wordt voor jou geregeld: opstaan, maaltijden, wasbeurt, etc.  In een nieuw concept dient er plaats te zijn voor meer persoonlijke vrijheid, meer inspraak, een grotere soepelheid voor wat betreft het intern reglement (zoals: opstaan, naar bed gaan, naar buiten gaan).  Om het een beetje scherp te stellen: in het woonzorgcentrum van de toekomst staat de inwoner opnieuw centraal.  En de infrastructuur heeft wat meer eigenschappen van een hotel en wat minder van een ziekenhuis.  

We dienen onze hoogbejaarde ouderen met de beste zorgen te omringen.  Zij hebben voor ons gezorgd toen we baby en kind waren, onze zorgen gedeeld toen we het volwassen leven binnenstapten en zelf ouder werden.  Vaak hebben zij ons verwend met familiefeestjes, in de bres gesprongen voor de opvang van onze kinderen, of gezorgd voor een luisterend oor wanneer er iets misliep.  Nu is het onze beurt om dankbaarheid te tonen.  Laten we nu al nadenken over hoe het beter kan. Hopelijk zullen de stakeholders na afloop van de crisis bereid zijn om de kwestie fundamenteel aan te pakken. Dan heeft deze ellende toch tot iets gediend!

[Een bijdrage van Eddy Olislaeger]