Op 1 januari 1999 werd de EURO ingevoerd. Dit jaar dus 25 jaar geleden. Een “historische” gebeurtenis. Historisch? Zeg dat wel. De invoering van de euro is wellicht de allerbelangrijkste politiek-economische verwezenlijking van de voorbije decennia. Nooit werd meer ingrijpend in het sociaal en economisch leven ingegrepen als met de invoering van de euro. De onderlinge wisselkoersen werden onherroepelijk vastgelegd. In ons geval was 1 Euro = 40,3399 BEF. Gedaan dus met de voortdurende onderlinge wisselkoersschommelingen. De euro noteerde vanaf dan t.o.v. andere wereldmunten zoals USD. Gedaan ook met het Belgische monetaire beleid. De Europese Centrale Bank kwam in de plaats van de Nationale Bank van België. De overheid had wel een overgangsperiode voorzien waarin je zowel kon handelen in de Belgische Frank als in de nieuwe Euro. Een groot deel van het giraal geldverkeer (cheques, overschrijvingen) gebeurde vanaf ’99 in Euro. Wel bleef het in 1999, 2000 en 2001 mogelijk om zowel de Belgische frank als de Euro te gebruiken. Tijdens die periode lopen de twee munten wat door mekaar.
Op 1 januari 2002 werd de euro voelbaar en zichtbaar in de portemonnee, De eerste euromunten en eurobiljetten kwamen in omloop en de Belgische Frank (munten en biljetten) werd geleidelijk aan de omloop onttrokken. Herinner u: het was de periode dat je bij de bank een setje van euro’s kon kopen tegen Belgische franken. Om eraan te wennen. Het was ook de periode dat prijzen nog werden aangeduid in zowel euro’s als in BEF. We moesten ook plotseling wennen aan cijfers na de komma. Een pintje kostte zomaar 1,20 euro. De meesten zaten dan wat onwennig te wachten op hun afrekening. Met naast Belgisch geld ook euro- biljetten en munten in de portemonnee. Dat eindigt op 1 maart van 2002. Vanaf dan was enkel nog de Euro geldig. Zowel het giraal als chartaal geld, prijsaanduidingen, boekhoudingen, facturen, bankrekeningen en rekeninguittreksels, jaarrekeningen, de beurs, kortom alles wat te maken had met de munt luidde in euro. De economische en financiële wereld onderging een metamorfose. Iedereen moest mee met de euro. De Belgische Frank werd verwezen naar de geschiedenisboeken. Vandaag is de euro een sterke wereldmunt.
Uiteraard is de euro er niet gekomen van vandaag op morgen. In het Verdrag van Rome van 1957 verbinden de ondertekenaars zich om te komen tot een “gemeenschappelijke markt”. Toen al wisten economen dat het bereiken van de ééngemaakte markt niet mogelijk zou zijn zonder een gemeenschappelijke munt. De zwevende wisselkoersen gaven tot 1999 aanleiding tot veel spanningen op de geld- en kapitaalmarkt. Speculaties, grote verschillen in rentevoeten tussen landen met een zwakke munt en landen met een sterke munt. Devaluaties en revaluaties. Landbouwprijzen (landbouw was lang de belangrijkste poging tot ééngemaakte markt in Europa) ondergingen een speciale techniek om rekening te houden met deze wisselkoersschommelingen. Kortom: de afzonderlijke munten en hun wisselkoersschommelingen maakten het werk voor de éénheidsmarkt zeer moeilijk.
De roep om een éénheidsmunt klonk steeds luider. Tijdens de jaren ’70, ’80 en ’90 werden verschillende stappen gezet naar de invoering van de Euro. In 1999 was de oefening klaar en het waren de kernlanden zoals de Benelux-landen, Duitsland, Frankrijk en Italië die de euro als eersten invoerden. Later volgden de toetreding van andere Europese landen tot de Europese unie meestal gevolgd door een toetreding tot de Euro enkele jaren later. Vandaag is de Euro de munt van 20 Europese landen. Een echt huzarenstukje. Eén munt voor 20 landen die samen een ééngemaakte markt vormen van meer dan 400 miljoen inwoners. Van Finland in het hoge noorden over Ierland tot Spanje in het diepe zuiden, verliep vanaf ’99 alles in euro. Dit heeft zonder twijfel bijgedragen tot welvaart in Europa en ook tot verstandhouding en vrede onder de landen van de Europese Unie.
2023 was dan wel opnieuw kommer en kwel alom. Oorlogen en natuurrampen. Politieke instabiliteit en corruptie die in veel landen nog steeds oorzaak is van armoede, ongelijkheid en menselijke miserie. Geen democratie of een halfslachtige. Die democratie stond zelfs bij ons soms te wankelen. Als een los plasje tegen een politiecombi of een wiggel waggel kast die niet voldoende uitgekuist werd.
Ondanks alles was er op 1 januari 2024 een fijne verjaardag van de totstandkoming van de Euro. Met de éénheidsmunt werd een belangrijke stap vooruitgezet. Dat stemt hoopvol. Toch blijft er in Europa nog veel werk te doen. Misschien wat minder bureaucratie? Of kan het wat goedkoper? Meer transparantie? Beter toezicht op wat met al dat geld gebeurt? En wat dichter bij de burger?
PS: een mythe doorprikt. Een pintje kostte in 2002 ongeveer 50 BEF. Als we uitgaan van een realistische inflatie van 2% per jaar zou dat pintje vandaag ongeveer 75 BEF kosten. Tegenwoordig kan je voor 2 Euro (80 oude BEF) een pilsje kopen. De Euro heeft dus niet tot een spectaculaire hogere inflatie geleid.
[Een bijdrage van Marcel Baeten]
Erg leuk artikel
Dank hiervoor.
Als we onze nationale bureaucratieën al wat kunnen vereenvoudigen volgt Europa vanzelf!
Onze wereldtoekomst ligt in Europa is mijn heilige overtuiging en dat dit tijd en geld kost moet afgemeten worden aan het langzaam wegkwijnen van elk land individueel.