Iedereen kijkt wel met enige nostalgie terug naar zijn kindertijd. Men denkt dan vooral terug aan de tijd wanneer men onbezorgd kon spelen met de andere kinderen van de wijk. Het leven leek toen wel een grote speeltuin. Meestal kijken we naar onze kinderjaren door een roze bril. Alles zag er toen zoveel mooier uit. En alles was zoveel groter. Het geheugen is mild voor de minder gelukkige momenten. Men onthoudt vooral de herinneringen die men koestert.
Mijn prille kinderjaren bracht ik door op de Groenendaalsesteenweg aka “Den Dumberg”. Mijn ouders, drie jaar oudere zus en ikzelf woonden bij mijn grootmoeder in, boven onze winkel van textielwaren. Mijn oma en moeder vulden hun dagen met naaiwerk en met het bedienen van klanten in de winkel. De klant was toen nog koning, en dat betekende vooral dat iedereen de aandacht kreeg die hij of zij verlangde. Zo was het niet ongewoon voor een klant om twintig minuten te blijven napraten na de aanschaf van een rolletje garen. Geen sprake van vlug vlug de klant af te handelen. Winkelen was de gelegenheid om een babbeltje te slaan en nieuwtjes uit te wisselen.
In een winkel opgroeien had zo zijn voordelen. Men kon er zich wegsteken en urenlang onder de radar van het ouderlijke toezicht blijven. Er gebeurde ook altijd wat. Niet alleen kwamen er constant mensen over de vloer, ook kinderen, men leerde ook nieuwe mensentypes kennen. Zo behoorden de handelsreizigers tot een vrij specifieke soort. Ze spraken als bij algemene regel alleen maar Frans, en bleven soms een volledige dag de bestellingen opnemen. Na verloop van tijd groeide de vertrouwdheid, aten ze mee aan de keukentafel, en voelden ze aan als familie. We keken dan ook uit naar de dag waarop ze opnieuw zouden langskomen. Zo’n handelsreiziger kon aardig wat vertellen, want die kwam overal, en maakte allerlei toestanden mee. Mijn Frans kreeg in die periode een boost, want ik luisterde uiteraard mee naar de verhalen. Niemand vermoedde dat ik al heel wat snapte van die conversaties. Ik deed dan ook alsof ik niet begreep wat die man allemaal vertelde. Ook wanneer mijn ma en oma tijdens hun gesprekken met buren of kennissen plots overschakelden naar het Frans, spitste ik de oren. Het was dan wel niet voor mij bedoeld maar ik vond het wel zoveel interessanter.
Het was Oudejaarsavond, vermoedelijk 1951. Ik was bijna tweeënhalf jaar, mijn zus vijf. Onze winkel op de Groenendaalsesteenweg was versierd voor de kerstdagen. De kerststal stond in de etalage en overal hingen rode en goudkleurige bollen. Heel wat klanten kwamen cadeautjes kopen die allemaal vakkundig werden ingepakt in zilverkleurig papier en rood lint. De vrouwen kozen voor zichzelf een blouse of nachtjapon. Voor hun man kochten ze steevast een paar zakdoeken, sokken, of handschoenen. Het was toen ongezien druk in de winkel. Mijn ma en oma hadden geen moment voor zichzelf. Ook mijn zus en ik moesten zoveel mogelijk voor onszelf zorgen. We voelden aan dat we best niet te veel in de weg liepen. Die namiddag kreeg mijn zus een lumineus idee. Of we niet tot bij Tante Lisa en Nonkel Julien (Raes) zouden gaan om hen de kerstwensen van de familie over te brengen. Het huis op de Karrenberg kon je van bij ons thuis bijna zien staan. Dus, zo ver was het niet. Zelfs voor kinderen van tweeënhalf en vijf was dat haalbaar en zonder gevaar. Hooguit een half uur zouden we wegblijven. Na wat aarzelen stemden mijn ma en oma toe: wat een goed idee. Vooruit dan maar! Maar wel voorzichtig zijn!
De winterzonnewende was nog maar pas achter de rug. Het was hartje winter en tegen vier uur viel de duisternis al. Het was dan ook een druilerige dag geweest, een van die dagen waarop je de zon niet te zien krijgt. In de winkel bleef de drukte aanhouden. De klanten bleven maar binnenlopen. Mijn moeder keek pas op toen ze de vijf slagen van de grote klok hoorde. Plots sloeg de bezorgdheid om het vele werk om in paniek. “Vijf uur! De kinderen, waar zijn de kinderen?” Inderdaad, bij al die drukte was het mijn ma ontgaan dat mijn zus en ik al meer dan een uur hadden moeten terugzijn. Terwijl oma de winkel overnam, rende mijn moeder tot bij Tante Lisa en Nonkel Julien. Verrassing alom. “De kinderen waren inderdaad langsgekomen, maar waren rond halfvier naar huis teruggekeerd.” “Nee, zij hadden niets speciaal opgemerkt. De kinderen hadden een kerstlied gezongen, waarna ze een glas limonade hadden gedronken, en wat snoep en een centje voor hun spaarpot hadden gekregen.”
Het nieuws over de verdwijning van de kinderen ging als een lopend vuurtje door de wijk. Algauw dienden zich buren aan die de kinderen zouden gaan zoeken. Er werd afgesproken dat de enen langs de Groenendaalsesteenweg op zoek zouden gaan, terwijl de anderen via de J.B. Charlierlaan (de “Neu Route”) het centrum zouden bereiken. Een derde team zou dan de Kasteelstraat voor zijn rekening nemen. Heel wat buren die het nieuws hadden gehoord kwamen nu de winkel binnenlopen. Er was nog nooit zoveel volk geweest bij Maria Beeken, maar de sfeer was bedrukt en iedereen was duidelijk aangeslagen. Meer dan een uur was al verlopen sinds de verdwijning was opgemerkt. Het was nu al na zessen. Ook mij pa was intussen aangekomen. Hij sprong meteen terug op zijn fiets en verdween richting dorpscentrum.
De buren die op zoek waren gegaan kwamen nu terug in de hoop dat de kinderen terecht zouden zijn. Hun teleurstelling was groot toen ze vernamen dat men de kinderen nog niet had teruggevonden. Plots werd er een stem in de verte gehoord. Ter hoogte van Stinne Kezze zag men iemand roepen en gesticuleren. Het was onze lieve buurvrouw Justine. Al zwaaiend liep Justine mijn moeder tegemoet. “Ik heb ze gevonden, ze zijn bij mij!” Justine had ons in het centrum van Hoeilaart teruggevonden. terwijl we nietsvermoedend aan een deur aanbelden. Opgeschrikt door de hele heisa stonden de buren intussen in hun deuropening om alles beter te kunnen volgen. Na wat heen en weer gepraat kon iedereen opgelucht ademhalen. De kalmte keerde terug, maar het duurde nog een hele poos voor de laatste buren zich terugtrokken om aan Oudejaarsavond te beginnen. Mijn zus had een degelijke verklaring voor het gewijzigde parcours. “Na ons vertrek van bij Tante Lisa dachten we nog bij een paar huizen aan te bellen om nog wat meer snoep en centjes bij mekaar te zingen.”
De stilte daalde neer over onze wijk en de lichtjes doofden langzaam. Die nacht was de Sterre even boven Den Dumberg stille blijven staan…
[Een bijdrage van Eddy Olislaeger]
Bedankt voor je o zo herkenbare verhaal, Eddy. Het werd al vroeg duidelijk dat je vertaler-tolk zou worden en wereldreiziger. In de Marcel Félicéstraat schreven mijn ouders een gelijkaardig verhaal.
Wat een mooi en ontroerend verhaal, van in de goede oude tijd waar iedereen elkaar nog kende.
Ben ook opgegroeid in een “commerce” en roept bij mij ook mooie herinneringen op.
Genoten van je verhaal Eddy, ook herkenbaar omdat ook ik kind ben van zelfstandigen (kruidenierswinkel) en ik mij herinner hoe kinderen zichzelf moeten bezighouden als klanten in de winkel kwamen. Mijn mama had wel een middel gevonden om ons, op drukke zondag voormiddagen, wat uit de problemen te houden. Mijn broers en ik zaten regelmatig op de knieën met de. handen op het hoofd in ‘den hoek’ Ach ja één van ons had wel altijd iets uitgestoken en we scheelden in leeftijd zeer weinig. Gelukkig had één van mijn twee broers wel altijd een autootje of een knikker in een broekzak zitten. De kunst was dan om dit autootje of knikker vanuit de eigen hoek te schuiven of te knikkeren naar degene die in de andere hoek zat en dat liefst zonder uit de hoek te komen. Want ja, je wilde liefst niet uit je hoek betrapt worden door mama. Hoorden we dat het na een bel stil werd in de winkel, dan zaten we al gauw weer kaarsrecht op de knietjes met de handen boven het hoofd onschuldig voor ons uit te staren. Stil. hopend ook dat autootje of knikker niet door mama werd opgemerkt. Meestal werden we echter snel gered door de winkelbel en konden we verder spelen en mama…. zelfs als ze het wist dat we speelden zal ze ook wel gerustgesteld geweest zijn dat wij geen echt kattenkwaad gingen uithalen…dank je voor het mooie verhaal Eddy dat deze fijne herinneringen oproept.
Goed verhaal Eddy, ik heb de winkel gekend van uw oma, maar ik ben maar vanaf 1954 in de
Kasteelstraat gaan wonen. Heb dit verhaal nooit gehoord, maar was ook nog klein…..
Wanneer is uw oma overleden en tot hoelang heeft zij die winkel uitgebaat ?
Een mooie Kerst en een gelukkig nieuw 2021 toegewenst.
Hallo Betty – Bedankt voor je reactie. Mijn grootmoeder heeft die winkel nog uitgebaat tot diep in de jaren zestig. Zijzelf is gestorven in 1977, maar toen ze in de tachtig was maakte ze nog kleren voor zichzelf (met patroon etc). Ze was een sterke vrouw, geëmancipeerd avant la lettre.
Beste wensen ook voor jou. Gelukkig en gezond Nieuwjaar.!
Eddy
Oprechte dank aan seniorenraad om deze artikels te laten weten .Heel aangenaam om deze zaken van vroegere tijden te vernemen .
Aangenaam eind van 2020 en op naar beter nieuws in 2021
Prachtig verhaal Eddy, ook zeer herkenbaar voor mij, vooral de verhalen over de winkel en de Franstalige “voyageurs…”die stapels kleding op de toonbank bleven leggen…
het beste voor 2021!
Paul Bolsius
Dit is voor mij zo herkenbaar, als kind van een winkelier. Toen hadden we vrijheid. Ik vertrok ’s morgens en het enig wat moest was thuiskomen voor dat de winkel dicht was en dat was 20u. Zomer, lente, herfst of winter het maakte niet uit , als ik maar niet in de weg liep.
Ik herinner me nog dat rond Nieuwjaar ik in de deur van de winkel stond, het had wat gesneeuwd. Het was rond sluitingstijd en pik donker op straat. 3 herders hielden halt om te zingen, met draaiende ster en kaars verlichting. 3 grote jongens van +/-18jaar vermoedelijk chiro of scouts leiders ze woonden op de Molenberg . 1 van hen noemde Bert, ik heb hem onlangs nog gezien en dan komt telkens dat beeld terug. Als kind vond ik dat zo mooi. In die tijd betekende de mensen nog iets voor elkaar. De winkelier veel voor hun klanten, alles moest vers en goed zijn, voor wie niet kon betalen, bestond nog “de poefboek” en de klanten bleven trouw aan hun winkelier, ze kochten lokaal..
Wat was het een mooie en onbezonnen tijd!
Prettige Feestdagen aan iedereen!
M. Platton
Mooi verhaal Eddy ! Ik woonde van +- 1954 tot mei 1962 op Groenendaalsesteenweg. Mijn moeder die zelf naaister was, zal ongetwijfeld vaak langsgeweest zijn bij uw oma en moeder. Je verhaal roept heel wat herinneringen op aan Suzanne van de beenhouwerij, Georgette en René “van de winkel op de hoek” en noem maar op.
Voor mijn plechtige communie kreeg ik van “Madame Beeken” een mooi koperkleurig bord met een communiekantje erop. Ik heb die nog steeds…..na al die jaren.
Prettige feestdagen, en alvast een gelukkig en gezond 2021.
Hallo Mariline — Bedankt voor je reactie. Ik ben blij dat je een goede herinnering aan mijn grootmoeder bewaard hebt.
Ik herinner me Suzanne en Nestor (beenhouwerij) ook nog goed. En Georgette, was dat een VeGe? Een beetje lager was er ook nog de kruidenierszaak van Huygen (Rosse Liza), het cafe van Pay en de bakkerij van Baeten. En ik vergeet er nog een paar.
Ook voor jou prettige feestdagen en een goed jaar 2021!
Ik denk dat de beenhouwerij van Suzanne en Gaston was.
Meer naar het dorp toe was er nog de winkel van Pauline.
Ja, Monique. Bedankt voor je reactie. De naam was idd Gaston & Suzanne Honore.
Ja Eddy , ik krijg het gevoel van deze tocht terug en met dit verhaal hebben we in familiekring dikwijls enorm gelachen.
Ik als oudere zus Arlette beschermde je altijd en we dartelden in de bijna autoloze straat naar de Karrenberg. We hadden geen vrees en waren ons van geen enkel gebaar bewust.
Het was voor ons steeds een toffe namiddag bij tante Lisa en nonkel Julien .
We aten er veel fruit en hun serristenwo ing of liever villa was in mijn ogen toch zo mooi !! Mooi verhaal ….en echt gebeurd.