Het was snikheet aan onze Belgische kust en Kobe had het dat jaar moeilijk als redder op het strand van Blankenberge, zijn geliefkoosde badplaats. Die zomer was er door een gunstige samenloop van omstandigheden een plaatsje vrijgekomen in het reddersteam aan zee. Kobe liet hem dat geen tweemaal zeggen en toog meteen naar de niet zo mondaine maar wel immens populaire stad aan de kust.
Na een intense opleiding van enkele weken trok hij, gewapend met een klaroen en een paar vlaggetjes en omringd door een paar leuke collega’s naar de mooiste zandstrook van België.
Na enkele dagen van opperste concentratie en een chaotische drukte voelde Kobe zich als een vis in het water. Van genieten van zon en zee was er evenwel niet veel sprake want de redders hadden een zware verantwoordelijkheid, maar wanneer ze alles onder controle hadden ontstond er een zekere vorm van fierheid en een hechte band bij de reddersploeg.
Maar op een dag gebeurde er iets vreemds. Een niet meer zo jonge man met een klein emmertje in zijn hand benaderde onze vriend met de vraag of hij een paar liter zeewater mocht meenemen naar zijn appartementje. De arme man moest op doktersvoorschrift tweemaal daags een voetbad nemen in het zilte water ter bestrijding van een zeldzaam eczeem op zijn voeten. Uiteraard zegde Kobe dat de man zijn emmertje mocht vullen. ‘Doe maar gerust, er is dankzij de vloed genoeg voor iedereen’ gekscheerde hij nog. De man, verbaasd door zoveel vriendelijkheid knikte en zei ‘hoeveel is mijn schuld’. Onze vriend was een beetje verbauwereerd en lachte ‘voor U is het 1 euro’. Een beetje bedremmeld zocht de vreemdeling naar het gevraagde, overhandigde het geldstuk en met een buiging als dank trok hij naar de dijk.
Kobe had het er een beetje moeilijk mee maar was het voorval snel weer vergeten en concentreerde zich opnieuw op zijn belangrijke taak.
’s Namiddags, wanneer de zee zich helemaal had teruggetrokken stond het reddersteam heel ver op het strand aan de waterkant. Het was eigenlijk rustig die namiddag en de baders genoten zichtbaar van de kalme, licht kabbelende zee.
De namiddag was al ver gevorderd toen de man met het emmertje zich weer aanbood bij het reddersteam. Kobe kwam hem tegemoet en weerom stelde de man dezelfde vraag. ‘Mag ik nog een emmertje meenemen zoals daarstraks’. ‘Ja natuurlijk’ antwoordde Kobe. De vriendelijke heer bekeek Kobe toen met een vriendelijke blik, keek ook naar het immense strand en zei ‘Je hebt precies al goed verkocht vandaag’.
[Een bijdrage van Stefaan De Rudder]