Zeezicht

Voor de tweede maal gingen Kobe en de ganse familie op vakantie aan de Belgische kust. Zoals het jaar tevoren was de bestemming Blankenberge en deze keer had de familie een appartement met zeezicht gehuurd. 

Na een voorspoedige reis die slechts eenmaal onderbroken werd voor een snelle terugkeer omdat een van de broers zijn valies vergeten was kwamen onze vrienden aan in de gekende badstad. Vol verwachting gingen zij kijken naar hun verblijf voor de volgende paar weken en ook al lag het appartement in de nabijheid van de zeedijk, van enig zicht op zee was niet meteen sprake.

Niet getreurd, het zag er allemaal heel netjes uit en meteen werd overgegaan tot het uitpakken van de bagage, het installeren van de slaapkamers en het organiseren van de keuken. Het was inderdaad geen sinecure om de hele familie onder te brengen in een weliswaar ruime verblijfplaats maar waar van enig modern comfort geen sprake was. 

Een badkamer met kleine douche en 1 wasbak was erg krap en aan de keukentafel was plaats voor 6 personen en voor het 8-koppige gezelschap aan de kleine kant.

Maar moeder zei ‘à la guerre, comme à la guerre’ en iedereen ging ’s avonds goedgehumeurd aan tafel.

Na een flinke maaltijd en een stevige avondwandeling op het uitgestrekte strand kwam iedereen blijgezind terug op het appartement.

Een van de oudere broers vroeg langs zijn neus weg wat men bedoelde met ‘appartement met zeezicht’ want noch door de ramen vooraan, noch aan de achterkant was er ook maar een klein golfje te bespeuren. Vader zou morgen zijn licht eens opsteken bij de verhuurder. 

’s Anderendaags ging vader naar de verhuurder toe terwijl mama alles klaarmaakte voor een picknick op het strand. Zwaarbeladen met frigoboxen en windzeilen trok de hele familie naar buiten. Ondertussen maakte vader een afspraak met de eigenaar van hun verblijf om het zeezicht te bespreken.

Na een lange dag in het mulle zand en het frisse zeewater trok de ganse bende moe maar voldaan huiswaarts. De verhuurder zou ’s avonds eens langs komen om te luisteren naar de grieven van de nieuwe huurders en vooral meer uitleg geven over het zeezicht.

Het avondmaal was nog maar pas achter de rug toen een vrij forse, grote man zich aanmeldde om eens te kijken of alles naar wens was. Na een korte ronde langs de slaapkamers begon de vader van Kobe over het zeezicht. 

‘Hoezo, geen zeezicht’ zei de man met norse stem. ‘Kom maar eens mee’ gaf hij teken en papa volgde de man naar het toilet in de gang. ‘Ga eens op de toiletpot staan en kijk eens door het venstertje’ beval de verhuurder. Papa ging op het toilet staan en keek door het venstertje. ‘Zie je aan de overzijde van de straat die spiegel’ opperde de man. ‘Ja’ antwoordde vader. ‘Wel kijk in die spiegel en wat zie je dan?’. ‘De dijk’ zei vader. ‘En wat zie je achter de dijk als je een beetje naar links kijkt’ vroeg hij. ‘De zee’ zei vader. ‘Voilà’ zei de man. ‘Daar heb je het zeezicht waarover wij het hadden’ en weg was hij.

[Een bijdrage van Stefaan De Rudder]