Hoeilander Yves Taildeman: voetbaljournalist

Bijzondere Beroepen

Tweetaligheid was hem niet vreemd, want naast zijn schoolopleiding in het Nederlands kreeg Yves ook het Frans met de paplepel ingelepeld. Het zou hem nog goed te pas komen in zijn latere carrière. 

Na zijn humaniora studeerde hij af als vertaler-tolk aan het Vlekho en deed er nog een postgraduaat journalistiek bovenop. De nu 49-jarige Hoeilander woont nog steeds in onze gemeente, samen met zijn vrouw Stephanie en hun zoon Milan die momenteel bouwt aan een carrière als beroepsvoetballer bij O. H. L. 

In zijn jeugdjaren was Yves een behoorlijk voetballer, maar helaas mocht hij als kleine jongen niet deelnemen aan de competities wat hem toen heel zwaar viel. Later zou hij toch met veel passie zijn hobby beoefenen maar een echte carrière zat er dan niet meer in. 

Maar de passie en de fascinatie voor het spelletje bleef en op een mooie dag ging Yves kijken naar een training van de Rode Duivels in hun toenmalig oefencentrum in Kraainem. Puur uit nieuwsgierigheid trok hij naar de perszaal waar hij over de schouders van een van de journalisten keek naar het betere tikwerk van de onbekende. Spontaan ontspon zich een gesprek en toen Yves interesse betoonde voor het beroep wist de man hem te vertellen dat de ‘Gazet van Antwerpen’ op zoek was naar een paar sportjournalisten en meer bepaald om het reilen en zeilen van de toenmalige topclub Anderlecht te coveren. Het klonk als muziek in de oren van onze vriend die al sinds zijn jeugdjaren een vurig supporter was van de paars-witten.

Een paar gesprekken later mocht Yves zich journalist noemen en werd hij geïntroduceerd bij het grote Anderlecht. Daar zou voor hem het avontuur beginnen waar hij als jongeling zo van gedroomd had. Na een jaar kreeg hij al een contract bij GVA en daarna zelfs een auto ter beschikking wat in die tijd hoogst uitzonderlijk was. 

Zijn eerste interview met Johny Bosman, toenmalig midvoor bij Anderlecht, was er eentje met pure stress, maar er zouden er nog vele volgen met voetballers over de hele wereld. Van toen af ging het heel snel. Zijn eerste groot tornooi was het WK 98 in Frankrijk. 

Een grote carrière switch zou alles er anders doen uitzien. Dankzij zijn meertaligheid Nl – Fr – Eng. – Esp. – D werd hij door de toonaangevende krant in Wallonië ‘La Dernière Heure’ aangetrokken om voor hun RSCA en de Rode Duivels te volgen. Hij werd een volbloed nieuwsjager en verwierf algauw bekendheid in die wel zeer fascinerende wereld. De eerste maanden was het wel wennen aan de nieuwe anderstalige omgeving, maar ‘le flamand’ sloeg er zich met veel brio doorheen. 

Na de Euro 2000 volgden nog vele tornooien en Yves zou een echte Globetrotter worden door de vele buitenlandse wedstrijden en competities. 6 wereldkampioenschappen en 6 Europese kampioenschappen brachten hem in zowat alle landen van Europa en bijna alle continenten. 

Helaas is de manier van werken in deze sector sterk geëvolueerd. Waar redacteurs vroeger konden rekenen op een uitgebreid netwerk, beschikten over bijna alle contactnummers van de meeste spelers en bestuursleden en toelating hadden om te interviewen in de kleedkamers krijgen ze nu hooguit enkele minuten met 2 spelers na de wedstrijd en dienen interviews vooraf aangevraagd te worden. 

Tot de jaren 2005-2006 waren alle trainingen open en we waren ooit getuige van een vechtpartij op training tussen Jestrovic en Traore waarvan ’s anderendaags een foto in de krant stond.

Spelers zoals Lukaku en Kompany die in het begin van hun loopbaan erg open stonden tegenover de pers zijn nu veel gereserveerder en terughoudender geworden. Vroeger konden verslaggevers vele spelers tot hun vriendenkring rekenen, maar dat is allemaal verleden tijd.

Maar dat het een job is met veel anekdotes staat buiten kijf. Yves moest zich ooit als een echte paparazzo verstoppen in het struikgewas rond het stadion van Anderlecht om er achter te komen wie de nieuwe speler was die ze gingen aanwerven. Op heterdaad betrapt door Roger Vandenstock himself en achternagezeten door de conciërge met bijhorende duitse scheper moest Yves zich snel uit de voeten maken. Maar hij had zijn primeur wel te pakken. Hij ontleende er zijn bijnaam ‘de struikrover’ aan, tot grote hilariteit van zijn collega’s.

De grote Michel Verscheuren kon gedurende jaren het bloed van Yves wel drinken omdat onze vriend nooit zijn bronnen wou prijsgeven. Toen mister Michel op een galante manier opzij werd geschoven door het duo Van Holsbeek en Vandenstock mocht Michel zijn wagen niet meer vooraan parkeren en werd hem gevraagd om niet meer langs de hoofdingang binnen te komen. Dat vernam Yves van een onbekende bron en hij publiceerde dat in de GVA. Hierop werd Verschueren zo kwaad dat hij gedurende jaren geen woord meer zei tegen de huisreporter. Dankzij een tussenkomst van Michael Verschueren, zoon van, is dan uiteindelijk alles weer goed gekomen.

En om te eindigen een minder opbeurend record. Tot driemaal toe interviewde Yves een ouder personage uit de voetbalwereld. Met name Robby Rensenbrink met wie hij altijd een goed contact had gehad, Constant Vandenstock en Michel Verscheuren. Alle drie overleden ze een paar weken later.

[Een bijdrage van Stefaan De Rudder]