After Coffee

Dat er in de dienst van Kobe rare vogels rondliepen zal ondertussen wel duidelijk zijn. Toch is zijn Griekse vriend Theodoros wel een heel bijzondere.

Hele vriendelijke jongen, creatieve geest en vol van melancholie zat hij steevast weg te dromen achter een kleine, sterke koffie. Zijn standaard antwoord op de vraag om aan het werk te gaan was dan ook steevast ‘after coffee’. Aan werken had hij werkelijk een broertje dood…

Tijdens zijn dagelijkse pauzes lag hij gewoonlijk aan zijn bureau te dutten. Zijn collegas respecteerden zijn nood aan rust want zij wisten wel meer van zijn nachtelijke escapades. Wanneer iemand zich aanbood in hun bureau dan zei Kobe bijna automatisch ‘sjjt… Theo-dort’. 

Maar na het vieruurtje kwam Theodoros helemaal los. Dan was er geen houden aan. Hij keek meerdere keren op zijn blinkend uurwerk en gewoonlijk ging hij een beetje vroeger dan de anderen weg. Hij had namelijk een bizarre opvatting over werktijden. ’s Morgens was hij altijd zowat een half uur te laat en om die verloren tijd in te halen ging hij ’s avonds een beetje vroeger weg kwestie van de tijd in evenwicht te brengen. Kobe moest dan de eventuele bezoekers op de hoogte brengen en zei dan meestal ‘Theo-file’. 

In de voormiddag ging Theo vaker een koffie drinken en dat kon wel eens uitlopen. Toen hij door het diensthoofd betrapt werd in de koffiebar en die hem vroeg tot wanneer hij wou blijven zitten antwoordde onze Griekse God heel rustig ‘tot wanneer de soep klaar is’. Tegen dat soort antwoorden was het kleine baasje niet opgewassen en rood van woede verliet die de gelagzaal.

Theodoros was wel een kei in het creëren van affiches en publiciteits-beelden. In het Brusselse en ver daarbuiten vond je dan ook regelmatig kunstige aankondigingen van zijn hand waaraan Toulouse Lautrec een puntje kon zuigen.

Helaas leed zijn productiviteit in de drukkerij nogal fel onder zijn hobby en als hij weer eens op het matje werd geroepen door een of ander klein chefje dan kon hij vol onbegrip bij Kobe terecht om hem te troosten en weer moed in te spreken om de volgende werkdag samen met onze vriend eens flink zijn best te doen. Helaas was de geur en de roep van de koffie zo sterk dat van enige werkijver weinig sprake was.

[Een bijdrage van Stefaan De Rudder]