Het verhaal van Margriet begon op zondag 11 november 1923. Die dag zag ze namelijk als vierde kind in een rij van tien, het levenslicht. Haar ouders waren, net zoals haar grootouders en overgrootouders, boeren en veel zag ze veranderen tijdens die voorbij 99 jaren.
Als kind zag ze hoe haar vader met zijn trekpaard keuterboertjes hielp bij het bewerken van hun veld. Dat ging sneller dan met geit, os of koe. Later werd het trekpaard vervangen door de tractor. De ‘boerenpaarden’, de trots van haar vader en broers, bleven wel aanwezig op de boerderij. Als kind en jong meisje moest zij koeien melken, maar intussen maakten melkmachines de melkende handen overbodig. Melkkruiken, melkafromersen karnmachines kwamen op rommelmarkt of schroothoop terecht want de melk vloeit nu bijna rechtstreeks uit de uier van de koe via een koeltank naar de zuivelfabriek.
Op de boerderij van haar jongste zus zag ze met verwondering hoe mest niet meer met mestvork en kruiwagen wordt weggevoerd maar volautomatisch naar mestput of mesthoop wordt geleid. Haar neef gebruikt mest niet langer om het veld te bemesten, maar als biomassa die de boerderij van duurzame energie voorziet. Zij herinnert zich hoe vlak na de Tweede Wereldoorlog, het gebruik van kunstmest, onkruidverdelgers en pesticiden, waaronder het Dichloordifenyltrichloorethaan of DDT, intensief werd gepropageerd. Kinderen en vrouwen moesten de akkers niet langer handmatig wieden, insecten en kevers zouden geen ganse oogsten meer vernielen. Een droom? Maar het gebruik van beschermkledij bij het spuiten van die giftige producten was wel nog niet aan de orde en de negatieve effecten op lange termijn voor mens, bodem, plant en dier waren toen nog onbekend?
Ze zag enorme graan silo’s verschijnen, tractoren en landbouwmachines werden steeds groter en een ‘intelligente’ tractor kan nu zelfs zelfstandig het veld bewerken. In de jaren zestig of was het zeventig, dat weet ze niet meer zo, richtte de aandacht zich op monocultuur en de uitbouw van grote landbouwbedrijven. ‘Diversiteit’ binnen een bedrijf werd als niet leefbaar voor de boer beschouwd. Kleine gemengde landbouwbedrijven werden opgeofferd aan de god van schaalvergroting en internationalisering.
In het huishouden verving de wasmachine de wasteil en de mangel werd door de droogzwierder van de troon gestoten. Met een glimlach denkt ze terug aan haar eerste volautomatische wasmachine en droogkast. In de keuken maakte de stoof plaats voor een fornuis op gas en later op elektriciteit. De gewone bakoven kreeg het gezelschap van de microgolfoven. Brood bakken werd met de broodmachine een fluitje van een cent. Wat een verschil met de tijd toen ze als jong meisje wekelijks een volle dag in de weer was om het grote gezin voor een week van brood te voorzien.
De centrale verwarming deed zijn intrede. Wat een luxe was het ook om warm water zomaar uit de kraan te zien stromen. Geen gezeul meer met grote potten om water op te warmen voor afwas, de was of om de aluminium badkuip te vullen die voor het wekelijkse bad op zaterdag in de keuken werd gezet.
De introductie van kunstvezels maakte kleren niet alleen goedkoper, maar maakte ook het strijken van de overhemden van haar man bijna overbodig. Pure tijdwinst. Dan was er ook de komst van wegwerp maandverbanden, tampons en de ‘pil’, die haar leven als vrouw heel wat gemakkelijker maakte.
In het landschap zag ze koeltorens verschijnen en later enorme windturbines die molenwiekend vogels wegjagen. Daken worden nu bedekt met zonnepanelen die elk straaltje zon opvangen en omzetten naar elektriciteit die voor uitgesteld gebruik opgeslagen wordt in batterijen. Dit had ze zich nooit kunnen inbeelden.
Ze was getuige van de maanlanding en van de komst van de televisie die een prominente plaats in het dagelijkse leven innam. Dan kwam de bandrecorder, de CD-speler, de videocamera, computer, het internet en de GSM. Ze heeft het allemaal zien komen en soms ook gaan. Chatten, patience spelen, online bankieren, videobellen…ze leerde het. Een haakpatroon of krantenartikel opzoeken, geen probleem, meneer Google helpt.
Ooit had ze een kruidenierswinkel en moest toekijken hoe plaatselijke kruideniers en andere kleine gespecialiseerde winkeltjes plaats moesten ruimen voor grote winkelketens. Nu, zoveel decennia later, kijkt ze verrast naar de pogingen die ondernomen worden om consumenten weg te lokken van die grote commerciële centra en ze opnieuw naar die kleine lokale, gespecialiseerde zelfstandige te gidsen. Covid heeft daarbij wel geholpen, denkt ze.
Er is veel veranderd in bijna honderd jaar, maar sommige dingen gaan nooit voorbij. Zij herinnert zich nog goed de koude oorlog en de oorlogen in Korea, Vietnam, Afrika, Libanon, Israël … te veel om op te noemen. “Ook nu is het weer zover”, denkt ze zuchtend terwijl ze het zoveelste ingevulde kruiswoordraadsel opzij legt om naar de ‘Zevende dag’ te kijken.
De onafhankelijkheidsstrijd in Congo, de culturele revolutie in het China van Mao, de hongersnoden o.a. in Biafra, de genocide in Rwanda… . Ach Rwanda , het ‘Land van duizend heuvels’. Ze was toch ietwat ‘nerveus’ toen ze vlak na de genocide met haar man en zus door de verlaten straten van Kigali reed en de streek rond Nyamasheke verkende om te zien waar ze met hun vriendenkring meteen de ergste nood lenigen konden. Vele verhalen heeft ze over Rwanda. Ook over haar zus die als jonge ‘moeder overste’ ijverde voor de gelijkheid tussen de blanke en Rwandese zusters. Dat ging niet zonder slag of stoot, maar de gelijkwaardigheid kwam er.
De geboorte van de NAVO en van de Raad van Europa hield voor haar een belofte van vrede in. Haar kinderen zouden geen oorlog moeten meemaken. Het Europees Verdrag tot de bescherming van de Rechten van de Mens versterkte die hoop. ‘Eigenlijk kunnen we niet klagen in ons Belgenlandje’, denkt ze, ‘ al waren we rijkelijk laat met het invoeren van het algemeen enkelvoudig stemrecht voor elke burger. Pas in 1948 mochten zij en haar mama voor het eerst hun stem uitbrengen. Natuurlijk kenden we moeilijke sociale periodes en Vlamingen moesten een moeizame strijd leveren om als volwaardig burger erkend te worden’. In 1944 maakte ze de Gutt -operatie mee, ook was er de devaluatie van de Belgische frank in 1983? Later zag ze, zoals zovelen, diezelfde frank verdwijnen ten gunste van de Euro.
‘Honderd jaar is kort en lang’, zucht ze in gedachten, ‘en ik heb van veel mensen afscheid moeten nemen’. ‘Lang leven en afscheid, het ene gaat niet zonder het andere’, zo troost ze zichzelf. Ook van het huis waarin ze tientallen jaren woonde nam ze afscheid en ruilde het in voor een flat in De Weyngaerd hier in Hoeilaart. Het werd zeer snel een nieuwe thuis. Ze maakte nieuwe vrienden en kreeg lieve buren, waarvan enkelen ondertussen ook al weg zijn. Oude vrienden die nog mobiel zijn komen haar nog trouw bezoeken en inmiddels mag ze zich zelfs al een betovergrootmoeder noemen.
De mijmeringen stoppen. Kijkend naar het nieuws op de Spaanse televisie denkt ze aan de mooie jaren die zij en haar man in het zonnige Spanje beleefden. Daar wordt ze soms wat weemoedig om. Wat morgen brengen zal, weet ze niet. Maar morgen is een nieuwe dag, met andere herinneringen die zullen bovendrijven en nieuwe kruiswoordraadsels om op te lossen. ‘Straks komt de verpleegster’, denkt ze plotseling en zet de deur op een kier.
[Een bijdrage van Mieke Maerten]
Zo levensecht en ook zo herkenbaar. Hoe ouder je wordt hoe meer herinneringen je opbouwt. De goede oude tijd zeggen ze dan, maar geloof me het werk is duizendmaal gemakkelijker geworden, maar het leven duizendmaal moeilijker.
Wat een tandem moeder Margriet en dochter Mieke! Van harte dank voor jullie mooie bijdrage « Honderd levensjaren: een bijzondere blik op ‘geschiedenis’ ». Heel herkenbaar voor mij, ik had het geluk dat mijn moeder Jeanne en vader Henri boeiende vertellers waren. Mijn vier grootouders allen geboren in de jaren 1870.