Bij het naderen van het einde van het jaar bekruipt me een hunkering naar vroeger, naar de tijd van de nieuwjaarsbrieven? In mijn herinneringen was Nieuwjaar een prachtig feest, niet in het minst vanwege de nieuwjaarsbrieven, vaak authentieke kunstwerkjes met wintertaferelen: een sneeuwman met een wortel als neus en twee knopen als kleine pretoogjes, een madonna met kindje Jezus, of een bloemstuk. Steevast was er ook ergens op de nieuwsjaarsbrief een ster te zien met vooral veel glinsters. Hoe meer glinsters hoe mooier we de nieuwsjaarsbrief vonden.
Tijdens mijn kindertijd was de nieuwsjaarsbrief een vaste traditie: geen nieuwjaar zonder het ritueel van de nieuwjaarsbrief. Vanaf de eerste dagen in december werd op school ijverig gewerkt aan de brief, want vooral voor de kinderen die net hadden leren schrijven was dit een belangrijke gebeurtenis. Er werd danig geoefend om tussen de hulplijntjes de letters een voor een neer te zetten. Dat viel niet altijd mee met pen en inkt. Daarom werd er veel geoefend op een kladbrief alvorens aan het echte werk te beginnen. Maar zelfs dan liep het wel eens fout. De concentratie kon niet eeuwig duren, en voor je het door had daalde een druppel inkt langs de pen naar het blad af en maakte een grote inktvlek op het smetteloos witte papier. Dat was een absolute ramp. Een foutje kon je nog doorhalen, maar een inktvlek, dat kon al helemaal niet. Dan moest je helemaal opnieuw beginnen met een nieuwe brief.
We keken met spanning uit naar de dag waarop we de nieuwsjaarsbrief zouden aflezen. We hadden er zo naartoe geleefd. De brief was aardig gelukt, en nu zou het moment komen waarop we konden laten zien dat we geen peuters meer waren. Op het familiefeest kwamen eerst de allerkleinsten aan de beurt. Die hadden hun brief niet zelf geschreven maar wel al de tekst uit het hoofd geleerd. Heel de familie hield de adem in terwijl de kleine drommels het rijmpje afzegden. “Ik kom aangelopen met mijn armpjes open, een kusje alhier, een kusje aldaar, en een Gelukkig Nieuwjaar!” Nadien kwamen de andere kinderen volgens leeftijd aan de beurt. En telkens werd een zucht geslaakt wanneer zonder veel haperen de laatste regel werd gehaald. “Hoeilaart, 1 januari 1956.”
De spanning steeg naar een hoogtepunt, want nu werden de centjes uitgedeeld. We hadden niet voor niets onze uiterste best gedaan. Eerst de inspanning, dan de beloning. De allerkleinsten konden niet langer wachten en kregen al hun kadootje. Voor de oudere kinderen hadden meter en peter envelopjes met bankbriefjes mooi klaargelegd, een voor ieder kind. Het ritueel liep ten einde. Nu konden de volwassenen hun gang gaan. De bubbles vonden hun weg naar de gretige kelen van de grote mensen. De kleine mensjes droomden weg van al het moois dat ze met de centjes zouden kopen.
[Een bijdrage van Eddy Olislaeger]
“Voel je je ook in een nostalgische bui wanneer de kerstperiode nadert? Blik je dan ook met enige weemoed terug naar de tijd van toen, je kindertijd? Toen was alles anders, of toch vele dingen.” Ja, zeer zeker, Eddy. Afgelopen vrijdag haalden Chris en ik die prachtige herinneringen aan onze kindertijd op bij een lekkere cappuccino. Velen zullen van je artikel genieten, bedankt!