Kobe heeft vele kwaliteiten, vaak heel goed verborgen talenten, maar van èèn zaak heeft hij geen kaas gegeten, met name het klussen. Maar soms ontsnapt een mens er niet aan en voor men het weet valt men in de valkuil van de hoogmoed. Alles is mogelijk, alles kan.
Zo overkwam het onze vriend dat hij op een mooie corona-morgen besloot om zelf een gerieflijk schap te plaatsen tussen twee muren waar anders een verloren ruimte zou blijven die nuttig gebruikt kon worden. Om eerlijk te zijn had zijn vriendin hem er met enige aandrang toe aangezet om eindelijk die klus te klaren zodanig dat zij meer ruimte kreeg om alle soorten kuis- en wasproducten te stockeren die nu her en der in hun huis waren weggezet.
Toegegeven, Kobe was weinig enthousiast want hij had voldoende zelfkennis om te weten dat het voor hem een aartsmoeilijke opdracht was. Het zag er nochtans simpel uit. In de beide muren een klein balkje aanbrengen, liefst op dezelfde hoogte en daarop een brede plank bevestigen die als schap dienst zou doen. Zijn gesofistikeerd gereedschap werd erbij gehaald en hij kon dan ook meteen aan de slag.
Vroeger, heel lang geleden had hij eens een boormachine cadeau gekregen van een of ander weekblad waarvan hij 10 jaar abonnee was. Helemaal zeker was hij niet maar hij had een sterk vermoeden dat het een draadloos apparaat was waarvoor geen stopcontact of verlengdraad nodig was. Helaas was onze klussenier uit het oog verloren dat voor dergelijke apparaten de batterij moet opgeladen zijn alvorens men ze kan gebruiken. Dan toch maar gauw een boormachine gaan lenen bij een van zijn handige vrienden.
Terug thuis met een indrukwekkend zwaar apparaat en enkele boren in een mooi etui, zou het nu nog slechts een kwestie van minuten zijn totdat hij aan de slag kon. Nog even aangepaste kledij aantrekken, een broek met plaats voor een hamer, een meter, een waterpas en zakkenvol vijzen en nagels, net zoals een echte klusjesman.
Nu nog 4 gaatjes afmeten op de beide muren en het boren kon beginnen.
Maar met welke boor? Kobe had ooit wel eens gehoord van een houtboor, een steenboor en een metaalboor, maar wat was het verschil? Hoe kon men zien welke boor bij welk materiaal past? Even naar de vriend gebeld die hem meteen de juiste informatie bezorgde. Met de boor in aanslag en vol goede moed hurkte onze vriend in de nis tussen de 2 bakstenenmuren. Of waren het betonmuren? In ieder geval was er, ondanks alle kracht die hij in zijn frele armen had geen gaatje in de muur te krijgen. Hooguit een beetje stof en een vlekje, maar geen gaatje. Dit was voor onze stielman echt een raadsel. Maar geen nood, even een belletje naar de goede vriend en meteen was het raadsel opgelost. De juiste draairichting van de boor bleek niet onbelangrijk en een druk op een of ander knopje zorgde ervoor dat de metalen pin nu wel naar de goede kant draaide.
En jawel hoor, er ontstond een gaatje waarin straks zeker een ‘chevilleke’ en een of ander vijs zou passen. Maar toen hij het ‘chevilleke’ in het gaatje wou passen bleek het gaatje niet groot genoeg of het ‘chevilleke’ te groot. Dan maar even boren met een iets dikkere boor en gelukkig ging het plastiekje nu wel in het gaatje. Het zat wel niet helemaal vast, maar het zou wel lukken. Enthousiast over wat hij net had gepresteerd ging hij meteen naar de andere zijde van de nis en boorde ook daar op dezelfde wijze een pracht van een openingetje. Even nameten of het wel op de juiste hoogte stond en inderdaad, met een beetje goede wil zou hier straks een plank, helemaal waterpas, dienst doen als draagbaar voor vele soorten kuisproducten.
Met nog twee gaatjes te gaan werd onze handige Harry steeds enthousiaster want straks zou hij niet zonder fierheid het resultaat aan zijn geliefde kunnen tonen.
Was het nu pech of sloeg zijn legendarische onhandigheid weer toe. Wie zal het zeggen? Maar bij het derde gaatje ging het mis. De natuurgroene boormachine stuitte op een hard stukje steen enkele millimeters diep, zette zich helemaal schuin en met een knal brak de laatste steenboor middendoor. Even naar de vriend bellen was geen optie want die verwachtte zijn gereedschap in onberispelijke staat terug. Dan maar naar de Gamma voor een nieuwe boor.
Ondertussen werd het steeds maar later en straks zou de vriendin thuiskomen en komen peilen naar de stand van zaken.
Helaas was het gat in de muur, vanwege de schuine stand van de boormachine, te groot geworden en besloot Kobe om aan deze zijde een tweede poging te wagen, enkele centimeters verwijderd van het eerste gat. Het lukte wonderwel en met het vierde gaatje in het verschiet leek alles tot een goed einde te komen.
Restte nog de juiste houten balkjes te vinden. Een houten balkje dat dienst deed als steun voor een schilderij werd opgeofferd en werd niet zonder moeite in vier gelijke delen gezaagd. De gaatjes in het houten balkje moesten echter met een houtboor gemaakt worden en dat verdiende, voor alle zekerheid, nog een telefoontje naar de goede vriend. Het lukte wonderwel en de balkjes lagen er uitnodigend bij voor een stevige plank.
Het begon al te schemeren in deze wintertijd, maar het einde van de dagtaak zat er bijna op.
De plank die moest dienen als het nieuwe schap werd er bijgehaald maar die viel een beetje kort uit. Een stukje eraan zetten was echter geen optie. Nog een laatste keer de goede vriend bellen en na een tijdje vond en kreeg hij daar wat hij nodig had. Om nog meer heibel te vermijden zou de goede man het houtwerk nog een beetje aanpassen en meteen kon Kobe met kloppend hart naar huis.
Helemaal waterpas was het resultaat niet maar toch voldoende vlak om de was- en kuisproducten zonder ongelukken te stockeren.
Fier als een reiger toonde Kobe zijn kunstwerk aan zijn lieftallige vriendin. Ze gaf echter weinig commentaar, keek met verwonderde blikken naar het nieuwe meubel en vroeg dan met ingehouden stem : ‘is dit een voorlopige oplossing of is het al voor goed’.
[Een bijdrage van Stefaan De Rudder]