Langzaam werden we met neus of de coronavirus feiten gedrukt. Leek het eerst nog een ver van mijn bedshow al snel vond de virus zijn weg naar Europa en dus ook naar ons kleine landje. We lieten ons eerst wat geruststellen door de informatie dat de gewone griep meer doden maakte dan de covid-19, maar dit valse gevoel van ‘gerustigheid’ verdween vrij snel toen bleek hoe snel de besmetting ging. Eén besmet persoon kan zelf twee à drie personen besmetten. We zien hoe de zendtijd van nieuws-en actualiteitenprogramma’s ‘bezet’ wordt door feiten en wetenswaardigheden gelinkt aan het inmiddels tot sars-CoV-2 omgedoopte virus. De ellende op Lesbos, de spanningen tussen Turkije en de EU omtrent de vluchtelingencrisis, het zogenaamde vredesakkoord dat Trump voorstelde voor het Midden- Oosten, de aanhoudende sprinkhanenplaag in Oost-Afrika, de opwarming van de aarde e.a. verdwijnen naar de achtergrond.
De globalisering die zo perfect werkt voor de economische markten laat zich van een andere kant zien. Onze voortdurende verbondenheid boven grenzen en tijdzones heen maakt ons kwetsbaar en zorgde voor deze pandemie. Met zijn allen worden we de mogelijke prooi van een klein onooglijk en onzichtbaar iets. Een fonkelnieuw virus van China overgewaaid en bij de wetenschappers onbekend waardoor de impact op de bevolking (nog) niet kan ingeschat worden. Plots worden we als maatschappij geconfronteerd met een oncontroleerbare situatie en dat is in tijden van meetbaarheid, maakbaarheid en een constante zucht naar beheersbaarheid, een confrontatie én uitdaging. Tegen het virus bestaat (nog) geen vaccin en (nog) geen medicijn, en neen… gorgelen met zout water helpt niet tegen het virus. Hoe dan met deze onzekerheid omgaan en leven? Vluchten in feestvieren of toch maar de regels volgen? De ene denkt dat het allemaal niet zo’n vaart zal lopen, anderen zeggen dat het een straf van God is en dat wij in apocalyptische tijden leven. Feit is dat een groot deel van de wereld in een tot op heden ongekende situatie terecht gekomen is.
Met het stijgend aantal besmettingen neemt ook in ons land de vraag naar mondmaskers en ontsmettingsgel toe en al gauw is de voorraad bij de apothekers uitgeput. Wie had ooit gedacht dat dokters en ziekenhuizen ooit zouden geconfronteerd worden met schaarste rond beschermingskledij en mondmaskers terwijl deze laatste tezelfdertijd op de tweedehands markt aangeboden worden en malafide ondernemers uit deze schaarste munt willen slaan. Gelukkig werden vijf miljoen exemplaren vanuit China geleverd worden. De schaarste zorgt er wel voor dat in verschillende gevangenissen van het land gevangenen worden opgeleid om mondmaskers te stikken en ook vrijwilligers stikken op basis van een door de FOD geleverd patroon, mondmaskers. Al is het éne mondmasker het andere niet.
Wellicht heeft de EU een kans gemist om in verband met de gezondheidszorg in het algemeen en dus ook mbt Covid -19 in het bijzonder, tot één strategie te komen. Nederland volgt gedeeltelijk de weg van het Verenigd Koninkrijk dat opteert voor de opbouw van groepsimmuniteit. Maar de kost hiervan is zwaar. Voor het bekomen van die groepsimmuniteit moet 60 à 70 % ( andere bronnen spreken over 50 à 60%) van de bevolking besmet zijn door het virus vooraleer voldoende mensen immuniteit tegen de virus opgebouwd hebben zodat de invloed ervan kan uitdoven. Voorlopig is het echter nog niet wetenschappelijk bewezen dat immuniteit tegen covid-19 kan opgebouwd worden en de strategie zorgt tevens op korte termijn voor een groot aantal besmettingen en dus ook zieken. Op aanraden van wetenschappers kiest België voor de gecontroleerde aanpak. Zo wordt vermeden dat artsenpraktijken en ziekenhuizen overspoeld worden door mensen die allemaal rond dezelfde tijd ziek worden en / of in de intensieve zorg terecht komen. Italiaanse toestanden waarbij er moet gekozen worden welke patiënt al dan niet geholpen wordt, wil men vermijden. Toch kan zo’n moment niet volledig uitgesloten worden. Om te vermijden dat elke arts individueel zo’n zware beslissing nemen moet ging men over tot het opstellen van ethische richtlijnen hieromtrent. Uiteraard is dergelijk nieuws confronterend want het doet ons meer dan ooit stilstaan bij onze eindigheid.
België koos voor de sluiting van scholen ( met mogelijke opvang) en universiteiten en voor telewerk om na enkele dagen over te gaan tot een strikter ‘confinement’. Neen, dit is geen lock down wordt ons uitgelegd, want er kan nog gewerkt worden, diensten worden verzekerd, de industrie werkt voort, onder zeer specifieke voorwaarden wordt in de opvang voor kinderen voorzien en we kunnen we onze huizen verlaten, niet meer ons land. De mantra ‘blijf in uw kot’ blijft echter door het hoofd spelen telkens de aandrang gevoeld wordt om het huis te verlaten. Maar is dat bij iedereen zo? Misschien moet er toch maar een popliedje over gemaakt worden? En terwijl ik mezelf deze vraag stel en hierover nadenk voel ik hoe mijn hand zich over mijn mond plaatst om vervolgens door mijn haren te glijden. Gewoontes zijn hardnekkig.
Inmiddels hebben we in levende lijve of op TV gezien hoe sommige winkels na het bezoek van ‘de’ consument in angstige zoektocht naar levensmiddelen en WC papier, op een slagveld lijken. We horen over agressie tegen artsen, tegen vuilnisophalers en andere dienstverleners. Als een bedreigd dier slaat de mens om zich heen. Er wordt gesproken van massa-paniek en hamster psychose. Kan het een manier zijn om in onzekere tijden de illusie van controle over het eigen leven opnieuw in handen te krijgen? Toch hoor ik ook de vele ‘dankwoorden’ van de klanten die blij zijn dat ze in hun winkel of bij hun groenteman, met of zonder fysiek contact, terecht kunnen voor levering van verse groenten en fruit. Vanuit het dorp hoor ik om 20 uur het applaus en het lawaai als blijk van dankbaarheid voor de zorgverleners die lange uren kloppen en zich klaar houden voor de storm die rommelt en aanzwelt. Hopelijk blijft deze erkenning ook in het post-corona tijdperk voortduren en wordt zorg niet langer als vanzelfsprekend beschouwd maar als iets waarvoor we dankbaar kunnen zijn en waar we met respect mee omgaan zodat iedereen ervan kan blijven genieten.
Elkaar kussen en de hand geven is uit den boze. Afstand houden, bij voorkeur anderhalve meter, -social distancing- heet het, wordt de nieuwe leuze. Het is wennen voor een tactiele persoon zoals ik die door de vele contacten met Waalse landgenoten, de gewoonte van de ‘bisous’ en knuffels vlot overnam. Dat ik in geen geval mijn moeder in gevaar wil brengen helpt uitstekend bij de nieuwe gewoontevorming. Ook mijn niet-samenwonende vriend helpt mij hierbij. Noodgedwongen kunnen we enkel met de nodige afstand tussen ons gaan wandelen. Maar ook dat is een kwestie van respect voor het eigen welzijn en voor het welzijn van de ander. Dat neemt echter niet weg dat ik hoop op zonnige dagen om buiten toch iets meer tijd met elkaar door te brengen.
Rusthuizen worden wegens de kwetsbaarheid van de oudere bewoners een no- go zone . 65+ grootouders wordt gevraagd niet op de kleinkinderen passen en kunnen plots hun werkende kinderen niet meer uit de nood helpen. Kinderen volgen dit advies vrij strikt op. Niet uit respect voor de regels maar vooral ook omdat zij hun ouders willen beschermen, het is dus een uiting van zorg. Door de afname van fysieke contacten komt het spook van de vereenzaming opzetten en wordt de vrees hiervoor zelfs uitdrukkelijk in de verf gezet. Toch mogen we, zo denk ik, niet vergeten dat die social-distancing in deze situatie juist een teken is van zorg, bekommernis om de ander en van graag zien. Misschien moeten we dit meer benadrukken? Ondertussen ontwikkelen zich vanuit de bezorgdheid omtrent mogelijke vereenzaming allerlei initiatieven. Initiatieven die aan alleenstaande ouderen, zieken, en/of bewoners van de WZC, ook van het WZC Den Dumberg, de mogelijkheid geven om hulp te vragen voor boodschappen of om digitaal, via kaartjes, of via wuif momenten contact te houden met de familie.
Moeilijke tijden kunnen kantelmomenten worden, voedingsbodem ook voor inventiviteit en solidariteit. Waarom trouwens in de verschillende afdelingen van rusthuizen, geen centrale laptop of computer voor algemeen gebruik voorzien waarmee bewoners onder begeleiding indien nodig, ook na tijden van corona contact kunnen maken met de buitenwereld. De focus op de kwetsbare oudere houdt echter geen ontkenning in van het feit dat ook jongere mensen echt ziek kunnen worden van het virus en eventueel sterven. Ze zijn niet onaantastbaar.
Het verenigingsleven en sociale leven is op een week tijd stilgevallen. Vergaderingen worden afgelast en plots komt er tijd vrij voor het lezen van een boek, voor de tuin, voor die klusjes die al weken of maanden werden uitgesteld, of die hobby’s waar we nooit aan toekomen. Schaamteloos geniet ik van de vrije tijd die plots in mijn schoot gesmeten wordt. Ik voel mij vreemd ontspannen als ik door het park wandel om mijn mama te bezoeken en leef mij uit in de tuin, in het schrijven, in nadenken en in het volgen van lezingen van de Universiteit van Vlaanderen. Lezingen die nu ook gevolgd kunnen worden op de TV. Het gebrek aan fysieke contacten wordt bij velen gecompenseerd door telefoon, whatsapp, skype, mail en misschien ook online spelen. Ouderen die wel eens foeterden op de schermtijd van de jongere generaties moeten toegeven dat ze nu zelf meer tijd achter schermen en schermpjes doorbrengen. Wellicht zullen de telecombedrijven er wel bij varen.
Vele zelfstandigen moeten noodgedwongen hun activiteiten stoppen, bedrijven sturen personeel in de corona-werkloosheid. De druk bij bedrijven om tot telewerk over te gaan wordt opgedreven al blijft voor sommigen telewerk onmogelijk. Wie thuis werkt moet nu ook zelf voor de kinderen zorgen. In appartementen of huizen die niet altijd ruim genoeg zijn om voor elkeen een werkruimte of zelfs een tafel te voorzien en waar bovendien soms ook nog eens een tuin ontbreekt, is dit niet altijd een sinecure. In de krant lees ik over de toenemende vrees voor partner-en/ of kindermishandeling, nu iedereen constant op elkaars lip moet leven. Maar ik zie ook de mamas en papas met kinderen naar buiten trekken, een spel spelen, een wandeling doen kortom… onthaasten. Uiteraard is het voor ouders en kinderen nog onwennig. Zeker als er vanuit scholen die nog niet vertrouwd zijn met op ‘afstand leren’ en ‘computergestuurd onderwijs’, niet veel structuur voor het thuis- leren meegegeven wordt. Het is voor iedereen een leerproces en nieuwe skills moeten aangeleerd worden door leraren, ouders en leerlingen. Grootouders zien vanop afstand hoe hun kinderen met hun gezin deze uitdaging aangaan en zo maakt het eerste gevoel van droefheid om het niet zien van hun volkje, plaats voor trots. Trots en dankbaarheid voor de wijze waarop deze generatie al deze activiteiten en rollen thuis samenbrengt en organiseert.
Wie een poetshulp had zal, nu ook vele poetshulpen in corona-werkloosheid gezet werden, opnieuw zelf moeten poetsen. Kuisen en regelmatig desinfecteren hoort er dus ook weer bij. Tip : ‘Om oppervlakken te desinfecteren geldt de volgende aanbeveling: waar mogelijk, reinig eenmaal per dag oppervlakken zoals de tafel, het nachtkastje, deurklinken, de toiletbril, de vloer, … met water dat 1% bleekwater bevat. Dit kan je maken door 10 ml bleekwater in een fles van 1 liter te gieten en deze vervolgens te vullen met leidingwater. Lees verder
Desinfecteren is nodig omdat we ondertussen weten dat het virus zich niet alleen verspreidt via nies- en hoestdruppeltjes maar ook door aanraking van besmette oppervlakken. Het virus blijft met name 72 uur actief op plastic, 48 uur op metaal (denk aan deurklinken en boodschappenkarretjes), 24 uur op karton. Het vakblad NEJM meldt bijvoorbeeld ‘dat toetsenbord of legoblokjes aangeraakt door een covid-patiënt die net op zijn handen hoestte, drie dagen later nog besmettelijk zou kunnen zijn’ (DS, 18 maart, p 9). Daarom ook het advies om in je elleboogholte te niezen of te hoesten als je geen papieren zakdoekje bij hebt dat je meteen in in een gesloten vuilbak kan gooien. Nu zal je ook begrijpen waarom in het WZC de pakjes waarop tijd en uur van neerlegging vermeld zijn, in een ‘sas’ moeten gedeponeerd worden. Pas als de virus niet langer actief is worden ze aan de bewoners afgegeven.
Stilaan wennen we aan lege straten, aan wandelende gezinnen op een zonnige dag, aan de gesloten winkels en beperkte toegang tot openbare diensten. Bij de ene roept het de herinneringen op aan zondagen uit de kindertijd, bij anderen doen de uitgestorven centra van steden denken aan ‘horror movies’. Chinese artsen die al ervaring hebben met het virus komen naar Europa om te helpen bij de bestrijding ervan. Met de hulp van Artsen zonder Grenzen komt stilaan de zorg op gang voor daklozen die nu nog minder toegang hebben tot voeding, drinkwater en zorg. Ook zorg voor vluchtelingen die door de sluiting van het Klein Kasteeltje niet langer om internationale bescherming kunnen verzoeken en dus van noodopvang uitgesloten zijn. We zien hoe allerlei vormen van solidariteit binnen en buiten de zorgsector blijven groeien en hoe alles in het werk gesteld wordt om onze borden en deze van onze huisdieren gevuld te houden. Ja, ook de boer ploegt voort. Als iemand al eens bezorgdheid oppert omtrent de kostprijs van alle maatregelen wordt er ook politiek gezegd dat het overkomen van dit gezondheidsprobleem prioritair is. Dat te horen doet deugd want ergens zit bij mij het besef dat dit in het begin van deze crisis niet meteen zo was.
Voorzorgsmaatregelen zullen nog strenger worden. Het zal nog een tijd duren vooraleer we de piek van de epidemie voorbij zijn en dan nog zullen we attent moeten blijven. We merken hoe virologen en infectiologen die regelmatig duiding geven op TV, tekenen van vermoeidheid beginnen te tonen. Sinds de uitbraak in China zijn ze in de weer met de problematiek. Ze overleggen met Chinese specialisten en met elkaar. Ze volgen de ontwikkelingen op de voet, zorgen ervoor dat hun diensten functioneren en patiënten op hen kunnen tellen. Steeds weer zijn ze bereid om naast hun professionele taak duiding te komen geven, ons te motiveren om rationeel en verstandig met de situatie om te gaan zodat elk van ons een radertje kan worden in de oplossing van dit probleem. In tijden van covid-19 zijn afstand houden en verbondenheid niet langer tegenpolen maar worden ze versmolten tot uiting van respect en graag zien. Laat ons op deze eerste lentedag van 2020 hopen dat in het post-corona tijdperk de solidariteit die we lokaal en globaal mogen waarnemen, zich verder zal zetten en ook blijvend de zwaksten van de maatschappij zal omvatten. Hou jullie gezond en laat ons door afstand houden voor elkaar zorgen.
Wil je op de hoogte blijven over de situatie voor Hoeilaart en België klik dan op bijgevoegde linken.
https://www.hoeilaart.be/coronavirus-maatregelen-hoeilaart
https://www.info-coronavirus.be/nl/
[Een bijdrage van Mieke Maerten, 20 maart 2020]
Dag Mieke,
Ik schreef het al doch herhaal het hier heel graag
« Een waar genoegen zo’n cursiefje te lezen met de nadruk op je … een inventaris van de huidige situatie zowaar. Heel veel dank voor dit puike werk. Hoeilaart mag fier zijn een filosofe-schrijfster als jij onder zijn bewoners te mogen rekenen, de senioren destemeer.
Zeer oprecht,
Gilberte
Hele mooie column, dank u!
Mooi artikel! Ik ben er zeker van dat dit een kantelmoment gaat zijn op veel vlakken: hoe de EU en de lidstaten omgaan met het gezondheidsbeleid, hoe we naar de zorgsector, de voedingssector, de huisvuilophaling, … kijken, hoe vergaderingen worden georganiseerd, de rol van telewerk, …. maar vooral nog hoe we omgaan met elkaar, met onze naasten, met onze ouders en kinderen… dat onthaasten en merken hoe klein we eigenlijk maar zijn, zal hopelijk veel positiefs opleveren…
Wat een mooie verwoording van wat deze crisis met ons leven doet..om bij stil te staan en te overwegen wat er echt toe doet, dankbaar te zijn voor zoveel helpende handen en hoopvol.in solidariteit hiermee om te gaan!
Bedankt en proficiat met alle inzet !👍